Ligging |
Ten zuidwesten van de weg Leersum-Amerongen in de gemeente Leersum.
![]() |
Andere benaming | Zuylestein |
Ontstaan | Het kasteel wordt voor het eerst vermeld tussen 1381 en 1383. |
Geschiedenis |
Zoals hierboven vermeld, dateert de oudste vermelding van Zuilenstein van 1381/3 in het
bisschoppelijk leenregister en het wordt dan omschreven als: "'t Huys mit sijnre hofstede,
dat gheheten is Sulensteyne, dat gheleghen is in den kerspel van Ameronghen ten Nedenencge".
Als leenheer wordt Jan van Zuylen vermeld, die ook
Natewisch en
Heulestein in bezit heeft. Jan en zijn
nakomelingen noemen zich Van Zuylen van Natewisch en hebben het kasteel tot 1502 in eigendom.
Daarna besluiten ze het te verkopen. De nieuwe eigenaar wordt Frederik van Seldenneck, keukenmeester van het Heilige Roomse Rijk, die rond 1525 wordt opgevolgd door zijn neef Jacob van Seldenneck. Na de dood van deze Jacob wordt kasteel Zuilenstein weer te koop en de nieuwe eigenaar wordt Ernst van Nijenrode, waarmee hij heer van Leersum en Zuylenstein wordt. Door hem wordt waarschijnlijk de opdracht gegeven om het kasteel te verbouwen. Op een afbeelding in het manuscript van Aernout van Buchel uit het begin van de 17e eeuw, zien we op de rijk gedecoreerde entreepoort het jaartal 1551 staan. Na de dood van Ernst van Nijenrode volgt zijn dochter Geertruid hem in 1558 op. Zij is getrouwd met Goert van Reede van Saesfeld, een Overijsselse edelman, die ook eigenaar van Amerongen is. Ruim vijftig jaar zijn deze twee kastelen in één hand, maar door hun dochter Aleid wordt Zuilenstein in 1609 verkocht aan Johan van Renesse van der Aa. Als Aleid van Reede van Saesfeld in 1619 sterft, maakt haar neef Godard van Reede van Amerongen, hij is een zoon van haar overleden broer, alsnog bezwaar tegen deze verkoop op erfrechtelijke gronden. De beide partijen kunnen het niet eens worden en er ontstaat een twist, die hoog oploopt. Uiteindelijk moet de hulp van stadhouder Frederik Hendrik er aan te pas komen. Door het opkopen van de rechten van beide partijen in 1630 lost de stadhouder het conflict op. Hiermee kwam het kasteel Zuilenstein aan het geslacht Oranje-Nassau. Frederik Hendrik laat het kasteel verbouwen en de tuin op de voorburcht wordt aanzienlijk veranderd. Daarna is het huis nauwelijks meer veranderd. De stadhouder schenkt het kasteel daarna in 1640 aan zijn bastaardzoon Frederik van Nassau, die zich daarna Van Nassau-Zuilenstein gaat noemen. Dan volgt het rampjaar 1672, maar Zuilenstein blijft gespaard voor de vernielingen van de Fransen, doordat stadhouder Willem III er zich persoonlijk mee bemoeide. Frederik wordt na zijn dood niet direct opgevolgd door zijn zoon Willem omdat er problemen gerezen zijn. Pas twintig jaar later, nadat deze opgelost zijn, wordt hij Willem van Nassau-Zuilenstein in 1692 met Zuilenstein beleend. Na de dood van Willem in 1710 zijn nog vier leden uit de familie Van Nassau-Zuilenstein eigenaar van het kasteel, totdat het geslacht in 1830 in mannelijke lijn uitsterft. Een achterneef van de laatste telg van Nassau-Zuilenstein, George Henry van Reede, achtste graaf van Athlone, wordt de nieuwe eigenaar. Hij had geen nakomelingen en het kasteel vererft na zijn dood op zijn zus Elisabeth Mary. Ook zij sterft kinderloos (in 1897) en Zuilenstein vererft op neef: Godard John George Carel graaf van Aldenburg Bentinck. Deze familie heeft het kasteel/landgoed nog steeds in eigendom. Vanaf 1800 wordt het kasteel al niet meer door de eigenaars bewoond, maar verhuurd. De laatste huurder is Philips van Alfen. Doordat het kasteel aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, in 1945, door geallieerde vliegtuigen gebombardeerd wordt, ziet deze Philips zijn kostbare collectie oudheden verloren gaan. In de jaren 50 werd het in zijn geheel afgebroken, inclusief de funderingen. Alleen een 18e-eeuws poortgebouw is nog over. Tussen 1981 en 1983 werd vlakbij de plek van het vroegere kasteel een nieuwe woning gebouwd. |
Bouwgeschiedenis |
De oudst bewaarde tekening van Zuilenstein vinden we in "Vrij ende Ridderhofsteden onder
Utrecht", een manuscript van Aernout van Buchel uit circa 1620. Op deze tekening zien we
het middeleeuwse rechthoekige zaalgebouw met hoektorentjes met afmetingen van 10,5 x 18
meter. Dit deel is het oudste deel van het kasteel met muren van 1,50 meter dik en gebouwd
met kloostermoppen met het formaat: 29 x 14 x 6,5 cm en dateert hoogstwaarschijnlijk van
voor 1400. Aan de zuidzijde van dit zaalgebouw bevond zich een toren, waarin een
renaissance-toegangsportaal is aangebracht, terwijl deze toren een uivormige bekroning
kreeg. Deze grote rechthoekige toren werd waarschijnlijk in 1551 aan het kasteel toegevoegd, die volgens de tekening van Van Buchel vijf bouwlagen telde. Deze toren komen we ook nog tegen op foto's uit 1945, van voor de verwoesting, en toen telde deze toren zelfs zeven bouwlagen. Op deze foto's zien we in het metselwerk na de derde bouwlaag horizontale lijnen, die er op duiden, dat deze toren in twee fasen zijn hoogste punt bereikte. Het onderste deel was 16e-eeuws, terwijl het bovenste deel op 17e-eeuws metselwerk lijkt. Dit betekent dat ten tijde van de tekening in het manuscript van Van Buchel de toren maar drie bouwlagen telde en geen vijf. Het is niet aannemelijk dat stadhouder Frederik Hendrik zo'n tien jaar later van deze toren eerst twee verdiepingen laat afbreken, om er vervolgens vier aan toe te voegen. Waarschijnlijk tekende Van Buchel deze toren met te veel verdiepingen. Frederik Hendrik geeft opdracht om de ingang uit 1551 te verplaatsen naar het middengedeelte. Het portaal had een fries met wapenschilden en daarboven een fronton. Ook het jaartal 1551 prijkte boven de ingang. Bij een verbouwing, die waarschijnlijk door Frederik van Nassau werd uitgevoerd, werd de deur met ronde boog vervangen door een rechte en ok het jaartal 1551 verdween. In het Algemeen Rijksarchief zijn een aantal kaarten bewaard gebleven uit de jaren 30 van de 17e eeuw. Op de oudste daarvan, uit ca 1630, zien we dat het kasteel zowel aan de noord- als zuidzijde is uitgebouwd. Op de plattegrond zien we aan de noordzijde een bouwdeel bestaande uit twee kamers en voor de toren is ook een gebouw geplaatst om deze hoek voorde toren op te vullen. Hierbij werd de ingang naar voren geschoven. De grote zaal blijkt te zijn opgedeeld in een voorkamer en een achterkamer. In de voorkamer bevindt zich een spiltrap naar de erboven gelegen verdieping. Op deze plattegrond zien we ook de volledig omgrachte voorburcht, die vrijwel rechthoekig was. Deze voorburcht kon men bereiken via een entreepoort op de zuidoosthoek en de andere hoeken waren voorzien van ronde torens. De voorbucht was geheel ommuurd en tegen de west- en zuidmuur waren dienstgebouwen gebouwd. De volgende plattegrond dateert van 1631 en we zien dat er inmiddels weer verbouwd is: De ingang is nu verplaatst naar het middengedeelte en in de zuidwesthoek bevindt zich nu een gebouw met een grote trap. Ook de voorburcht wordt veranderd. De eerdere entreepoort wordt vervangen door een ronde toren en de nu nog bestaande toegangspoort wordt gebouwd. De volgende verbouwing vindt plaats in 1633 en 1634 en uiteindelijk krijgt het kasteel een vierkante plattegrond, zoals we deze zien op een opmetingstekening uit 1635. Na al deze verbouwingen veranderde het middeleeuwse kasteel in een huis met een regelmatige vrijwel vierkante 17e-eeuwse plattegrond, waarbij de gevels ingrijpend veranderd werden. Het kasteel was hiermee driebeukig geworden met in het midden van de voorgevel de ingang. Inwendig werd het huis niet geheel symmetrisch, omdat de in 1631 aangebracht trap niet verplaatst werd. Van de buitenzijde van het kasteel krijgen we een goed beeld aan de hand van de vogelvluchttekeningen van de landmeter Hendrik Verstraalen uit 1633 en die Jan van Diepenen uit 1641. De topgevels waren vernieuwd, evenals de kozijnen, die nu uit kruiskozijnen met korfbogen bestonden en de schoorstenen zijn verplaatst naar binnenmuren. Oude details komen we ook nog tegen: de vier arkeltorentjes, de bekroning van de hoge toren en de ingangspartij uit 1551. Tegen het einde van de 17e eeuw vindt de laatste grote verbouwing plaats. Willem van Nassau Zuilenstein is dan de eigenaar en het laat veel kasteelkenmerken verwijderen. De grachten worden gedempt en de tot dan toe middeleeuwse houten brug werd vervangen door een stenen brug. De arkeltorentjes werden verwijderd en op de bel-etage werden de kozijnen nu voorzien van schuiframen. Het is niet exact bekend wanneer deze verbouwing plaats vond. Op de tekening van Roelant Roghman uit 1647 zijn de eerder genoemde oude kenmerken nog aanwezig, terwijl de verbouwing zichtbaar is op de tekeningen/gravures van Daniël Stoopendaal (1700), Cornelis Pronk (1731) en Jan de Beijer (1750). Bij deze laatste verbouwing werd ook het interieur gemoderniseerd. We weten dit aan de hand van foto's die bewaard zijn gebleven uit 1909 en 1936. Veel vertrekken kenden details uit het einde van de 17e eeuw: fraaie Daniel Marot-schoorstenen en betimmeringen. Bij het huidige poortgebouw bevindt zich ook een portierswoning met bijbehorend hekwerk, dat in opdracht van Elisabeth Mary van Reede, in de tweede helft van de 19e eeuw, gebouwd werd. Rond het kasteel bevond een tuinaanleg, die uit drie eilanden bestond en had kenmerken van Hollands-classicistische stijl. De eilanden waren met elkaar verbonden via bruggen en daar omheen bevindt zich een bos met lanen. Op de drie eilanden bevonden zich een moestuin met heg, een boomgaard en een siertuin. Deze aanleg werd mogelijk uitgevoerd door André Mollet, de Franse hovenier van Frederik Hendrik. tegen het einde van de 17e eeuw werd deze aanleg fors uitgebreid, zoals we kunnen zien op de vogelvluchttekening van Daniël Stoopendaal uit ca. 1700. De tuin werd flink uitgebreid, met onder andere een sterrenbos en een kanaalvormige vijver en alle grachten werden gedempt. Hier werden nu muren geplaatst met in nissen bankjes om van het uitzicht te genieten. |
Bewoners |
1381 - 1417 Johan I van Zuylen van Natewisch, getrouwd met Oeda Floris van Broekhuizen 1417 - 1438 Gerrit I van Zuylen (zoon), getrouwd met Sophia Mattheusdr Poth 1438 - 1497 Johan II van Zuylen van Natewisch (zoon), getrouwd met Jutta van Culemborg 1497 - 1502 Gerrit II van Zuijlen van Natewisch (zoon) 1516 - ca 1525 Frederik van Seldenneck ca 1525 - 1548 Jacob van Seldenneck (neef) 1549 - 1558 Ernst van Nijenrode, getrouwd met Margaretha van Renesse 1558 - 1605 Geertruid van Nijenrode (dochter), getrouwd met Goderd van Reede van Saesfeld 1605 - 1609 Aleid van Reede van Saesfeld (dochter) 1609 - 1630 Johan van Renesse van der Aa (koop) 1630 - 1640 Prins Frederik Hendrik van Oranje-Nassau (koop) 1640 - 1672 Frederik van Nassau-Zuilenstein (zoon), getrouwd met Mary Killigrew 1692 - 1708 Willem van Nassau-Zuilenstein (zoon), getrouwd met Jane Wroth 1708 - 1710 Willem Hendrik van Nassau-Zuylenstein (zoon) 1710 - 1738 Frederik van Nassau-Zuylenstein (broer), getrouwd met Elisabeth Savage 1738 - 1781 Willem Hendrik van Nassau-Zuylenstein (zoon), getrouwd met Lucy Younge 1781 - 1830 Willem Hendrik van Nassau-Zuylenstein (neef) 1830 - 1843 George Henry van Reede, graaf van Athlone (achterneef) 1843 - 1897 Elisabeth Mary van Reede (zus) 1897 - 1940 Godard Johan George Karel, graaf van Aldenburg-Bentinck (neef) - (na) 1945 Philips van Alfen (huurder) 1940 - 1968 Godard Adriaan Hendrik Jules van Aldenburg Bentinck (zoon), getrouwd met Jacoba van den Heuvel 1968 - 2001 Louise Adrienne Jacoba Gravin van Aldenburg Bentinck (dochter), getrouwd met George Léon Alex de Brauwere 2001 - heden familie De Brauwere Van Aldenburg Bentinck (kinderen) |
Huidige doeleinden | Het huidige huis is bewoond. |
Opengesteld | Het huis is niet toegankelijk. Het omliggende terrein van 125 ha is toegankelijk. |
Foto's |
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bronnen |
Tekst: Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, onder redactie van B. Olde Meierink, Utrecht,
Uitgeverij Matrijs, 1995 Het Utrechts Landschap, natuurlijk hart van Nederland, Hans Brand en Jan Brand, St. Het Utrechts Landschap, 1990, 191 blz. Foto 1, 8 t/m 11: Archief van de heer E. Tiele Foto 2 en 3: Uit eigen collectie Foto 4 t/m 6: Peter van der Wielen Foto 7: Uit eigen collectie Afb. 1: onbekend Afb. 2: Wandelingen door Nederland Afb. 3: boek: Provincie Utrecht, 1966 Afb. 4 en 5: Uit eigen collectie |