Ligging
|
Deze buitenplaats lag bij de Weerdsluis langs de Vecht binnen de gemeente
Utrecht.
|
Ontstaan
|
In 1681 wordt door de doopsgezinde Amsterdamse zijdehandelaar Jacob van Mollem
een zijderederij gebouwd langs de Vecht. Aansluitend daarop laat hij ook de
buitenplaats Zijdebalen bouwen.
|
Geschiedenis
|
De buitenplaats Zijdebalen is dus kort na 1681 gebouwd door Jacob van Mollem. Het
huis was zeven ramen breed en twee verdiepingen hoog, met de voorgevel naar de
Vecht gericht. Een koepelzaal van twee verdiepingen hoog vormde het centrale
element van het huis. Deze zaal had aan de voorzijde een driezijdige erker.
Achter het huis bevonden zich een oranjerie en de fabriek.
Vanuit de koepelzaal had men een fraai uitzicht over de tuin. Doordat de
zijdefabriek heel goed liep, hadden Jacob en zijn zoon David voldoende middelen
om er één van de rijkste tuinen van Nederland van te maken. Aan deze tuin werd
ruim 60 jaar gewerkt. In de tuin waren lanen met hagen, loofgangen, priëlen,
vijvers, borstbeelden, vazen en beeldengroepen. De beelden werden vervaardigd
door Jacob Cresant en Jean Baptist Xavery, naar ontwerpen van de schilder
Nicolaes Verkolje.
In 1827 werd door David van Mollem de graficus Cornelis de Bruijn, de eerste
Europese ontdekkingsreiziger, die etsen maakte van Jeruzalem en Persepolis, in huis
genomen. David werd "genoopt door een Kristelyk medely, verzorgde duen vermoeiden en
geheelyk afgesloofden Reiziger". Mogelijk heeft hij tijdens zijn ziekte nog enkele
etsen van Zijdeblane gemaakt. Hetzelfde jaar sterft hij nog.
Zijn bloeitijd kende het huis en de tuin rond het jaar 1740; David van Mollem had
toen inmiddels de leeftijd van 70 jaar bereikt. De fabriek en de tuin waren
een internationale bezienswaardigheid, die o.a. door Tsaar Peter de Grote in 1767 en
Koninging Hortense in 1801 werden bezocht.
Als tegen het einde van de 18e eeuw en het begin van de 19e eeuw Nederland het
economisch zwaar te verduren krijgt, gaat het ook met de zijdefabriek snel
achteruit. In 1816 werd de fabriek gesloten en drie jaar later werd alles
geveild. In het testament van David van Mollem stond, dat als de familie niet
meer in staat was het huis te onderhouden, het dan afgebroken moest worden. De
economische malaise en het testament hadden tot gevolg dat huis, tuin en fabriek
met de grond gelijk gemaakt werden. Alleen een tuinderswoning bleef tot in het
begin van de 20e eeuw bewaard.
|
Bewoners
|
1681 - 1699 Jacob van Mollem
1699 - ca 1740 David van Mollem
|
Huidige doeleinden
|
Van het huis en de schitterende tuin is niets meer terug te vinden.
|
Opengesteld
|
Het vroegere terrein is nu onderdeel van de woonwijk Pijlsweerd.
|
Foto's
|


|
Bronnen
|
Tekst: Buitens in Utrecht, 1982
P. Terlouw, De Vecht een stroom van verhalen, 1972
Afb. 1 en 4: A. Rademaker, De Vechtstroom van Utrecht tot Muiden
Afb. 2: Het Utrechts Landschap, natuurlijk hart van Nederland, 1990
Afb. 3: Buitens in Utrecht, 1982
Afb. 5 t/m 9: R. van Lutterveld, De buitenplaatsen aan de Vecht, Lochem, 1948
|