Schonauwen

Ligging Ten zuiden van Houten niet ver van de rondweg rond Houten staat alleen nog de ronde bakstenen toren van het kasteel op een omgracht eiland. De toren ligt in de nieuwbouwwijk Schonauwen en is erg moeilijk te vinden.
Volgens Rijksmonumenten is het adres: Schalkwijkseweg 1, maar dit kan niet kloppen. Door de nieuwbouw ligt het kasteel nu ver van zowel de Schalkwijkseweg als Schonauwenseweg. Het huidige adres is: Cascademuur 1A. Aan de zuid-westelijke zijde van het kasteel loopt nu een fietspad dat de naam Schonauwensepad heeft gekregen.

Foto van het kasteel op 6 juni 2009

Andere benaming Huys te Blancouwen
Ontstaan In 1261 gesticht als uithof van de Norbertijnerabdij Mariënwaard bij Beesd.
Geschiedenis Zoals hierboven vermeld bevond zich op de plek van het kasteel Schonauwen een uithof van de Norbertijnerabdij Mariënwaard bij Beesd in de Betuwe. De abt en het convent geven in 1271 de rechtsmacht over het gebied in leen aan Hubert van Beusichem, heer van Culemborg, terwijl de uithof nog wel bezit van de abdij blijft. Hubert geeft het niet veel later in achterleen aan zijn broer Dirk Splinter van Beusichem. Dirk Splinter breidt zijn bezittingen verder uit en in 1305 worden deze omschreven als "dat huys te Blancouwen" en 13 morgen land. In 1305 draagt hij zijn bezit op aan de heer van Culemborg en wordt er vervolgens mee beleend. In 1306 komen we Hubrecht van Schonauwen in een akte tegen; hij is een zoon van Dirk.
Na het overlijden van Hubrecht vereft het kasteel op zijn dochter Clementia. Zij is getrouwd met Jan I van Leijenburg, waarmee het kasteel in deze familie terecht komt. De zoon van Jan I en Clementia noemt zich wel weer Otto van Schonauwen. Na de dood van Otto vererft het kasteel op zijn zoon Jan. Jan van Schonauwen trouwt met Petronella Sloyer, maar na zijn vroege dood vererft het kasteel eerst op een oom. Deze oom, Otto van Schonauwen sterft in 1423, waarna de weduwe van Jan van Schonauwen met het kasteel wordt beleend. Zij is inmiddels hertrouwd met Willem van Zuylen van Nijevelt, waarmee het kasteel in deze familie tercht komt.

Dat het kasteel in de familie Van Zuylen van Nijevelt terecht komt, duurt echter maar één generatie. Willem van Zuylen van Nijevelt trouwt twee keer, maar krijgt geen kinderen, zodat het kasteel vererft op Aleid van Schonauwen, de dochter uit het eerste huwelijk van Petronella Sloyer met Jan van Schonauwen. Petronella had haar dochter onterfd, omdat ze tegen de zin van haar moeder met Joost van Baarn trouwde.
In 1536 wordt Schonauwen door de Utrechtse Staten erkend als ridderhofstad. Meer dan honderd jaar blijft het kasteel eigendom van de familie Van Baarn. In 1628 sterft de familie in vrouwelijke lijn uit met Petronella van Baarn. Het huis vererft dan op haar zoon Rudolf Raitz von Frentz. Rudolf is niet geïnteresseerd in het kasteel en verkoopt het drie jaar later aan Johan van Renesse van der Aa. Na het sterven van Johan in 1640 wordt zijn dochter Agnes de nieuwe eigenaresse. Zij is getrouwd met Jacob van Wassenaer Obdam, waarmee het kasteel over gaat naar deze familie. Jacob was luitenant-admiraal van Holland en West-Friesland en vocht in 1665 tegen de Engelsen in de zeeslag van Lowestoft, waarbij zijn schip in de lucht vloog en hij omkwam. Hij werd opgevolgd door zijn zoon, ook Jacob geheten, maar deze verkocht Schonauwen twee jaar later aan Hendrik van Reede van Renswoude.

Na de dood van Hendrik, wordt zijn broer Frederik met Schonauwen beleend. Via de families Van Hardenbroek, Van Lockhorst en Ploos van Amstel (helaas is het mij niet duidelijk of deze wisselingen via koop of erfenis plaats vond (KBR)) wordt Nicolaas van Bronkhorst in 1721 met het kasteel beleend. Zes jaar later vraagt hij toestemming om de ambachtsheerlijkheid en het kasteel te splitsen. Schonauwen verkoopt hij dan aan mr. Adriaan Wittert, die heer van Hoogland is en na diens dood vererft het op zijn zoon Everard Bonifacius. Vader en zoon Wittert wonen er niet, maar geven een groep Franse Jansenisten, die om politiek-religieuze redenen naar ons land waren gevlucht, onderdak in het kasteel. Dertig jaar later is deze groep mensen bijna uitgestorven en Schonauwen wordt dan verkocht aan Gerlach Theodoor van der Capellen, heer van Houten en 't Goy.
Na de dood van Gerlach Theodoor verkopen zijn erfgenamen het huis aan Hendrik Ravée. Hendrik woont op het kasteel en sterft er op 27 december 1833; hij wordt begraven op de voorburcht. Zijn erfgenaam is Hendrik Bernhard Nieuwenhuys, die het kasteel in 1890 legateert aan de Nederlands-Hervormde Kerk te Houten. De erfgenamen van Ravée zijn het niet eens met deze legatie en stappen naar de rechter. Zij worden in het gelijk gesteld en krijgen het kasteel met omliggende grond en de Nederlands Hervormde Kerk de voormalige voorburcht. De erfgenamen hadden overigens geen belang bij de restanten van het kasteel en verkopen het in 1891 aan David George Bingham. David George sterft in 1913. In 1923 besluiten zijn erfgenamen Schonauwen in 15 percelen, te weten: de toren met tuinmanswoning, drie hofsteden, twee woningen, vier weilanden en zes bouwlanden, te verkopen. Het geheel wordt uiteindelijk gekocht door de Heer D.G. van Beuningen, "zoodat Schonauwen in handen blijft van de erfgenamen van mevr. Bingham". Het geheel wordt gekocht voor f. 289.440. De familie Van Beuningen verkoopt het in 1939 aan W.F. Wassink, een Amsterdamse chirurg.

We kunnen ons een beeld vormen van hoe het kasteel er in de 17e eeuw heeft uitgezien aan de hand van twee tekeningen van Roelant Roghman uit ca. 1646. We zien hierop een grote vierkante waterburcht met een omgrachte voorburcht. Via het poortgebouw met een klokgevel komt men op het binnenterrein van de voorburcht, waarop aan drie zijden dienstgebouwen staan. Vanaf deze voorburcht kan men via een houten brug het kasteel betreden. De brug kwam uit bij de oostelijke vierkante hoektoren, die daarmee als poorttoren dienst deed. Vanaf deze toren liep een weermuur met kantelen naar de nu nog bestaande ronde toren. Tot slot stond op de westelijke hoek een grote veelhoekige toren. Dit is waarschijnlijk de oorsponkelijke woontoren, die in 1644 al grotendeels afgebroken is. Dit was mogelijk gedaan in verband met de bouw of verbouw van de woonvleugels.
Er is een bouwkundig rapport bewaard gebleven van de bouwmeesters Gijsbert Antonis van Vianen en Gerret Pijsel uit 1668. Zij beginnen het rapport met: "de selvige huijse met stallinge Bouwhuijs en brugge [is] seer vervallen en int korte soude cunnen comen tot een gheele ruine". Zij stellen een plan op tot een grootschalige verbouwing, waarna het kasteel voor een gerieflijke bewoning geschikt zou zijn. We zien het resultaat op een kopergravure van Cornelis Specht uit 1698: het kasteel bestaat dan uit drie vleugels rond een kleine binnenplaats in Hollands-classicistisch stijl.

Het is niet duidelijk wie uiteindelijk het kasteel heeft laten verbouwen. In 1668 was Hendrik van Reede van Renswoude eigenaar, maar hij overleed al in 1669 in Madrid. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Frederik en waarschijnlijk heeft hij de bouwplannen van zijn vader verder in uitvoering gebracht. Dit vermoeden wordt versterkt door het volgende: Adam van Lockhorst woonde op het kasteel Ter Meer bij Maarssen en dat kasteel werd door de Ransen in 1673 verwoest. Hij was toen 50 jaar en mogelijk had hij geen zin om het kasteel te herbouwen. Om zitting te blijven houden in de Utrechtse ridderschap moest hij beschikking over een bewoonbaar riddermatig huis. Jammer genoeg spreken de verschillende bronnen elkaar hier tegen en kocht hij Schonauwen tussen 1674 en 1682. Deze gegevens bij elkaar nemende moet Schonauwen tussen 1668 en 1682 gerestaureerd zijn.
Na de verbouwing herinnerden alleen de gekanteelde weermuur, de ronde hoektoren en de omgrachting aan zijn middeleeuwse verleden. De ingang is verplaatst naar het midden en wordt gekroond door een driehoekig fronton. De weermuur verdween tijdens een verbouwing in het begin van de 18e eeuw. Toen de familie Wittert eigenaar was, werd het bewoond door Jansenisten en vond er hoogstwaarschijnlijk weinig onderhoud aan het kasteel plaats. Na het vertrek van deze groepering werd het huis gekocht door Gerlach Theodoor van der Capellen het huis in 1758. Om het kasteel weer bewoonbaar te krijgen, moest hij het "considerabel" (= aanzienlijk (KBR)) laten verbeteren. Bij deze verbouwing werden mogelijk schuifvensters en de nieuwe ingang aangebracht.

Begin 19e eeuw is het met de glorie van het kasteel gedaan. In 1812 wordt het gekocht door Hendrik Ravée, die het kasteel een jaar later, op de ronde hoektoren na, laat slopen.
Sinds 2006 word de toren weer bewoond door de familie Schmidt.

De ronde bakstenen toren stamt uit de 14e eeuw en is 13,5 m hoog, die verdeeld zijn over vier bouwlagen. De doorsnee van de toren bedraagt maar 5,5 m en worst gekroond door een gekanteelde borstwering. De muren hebben op de begane grond een dikte van ongeveer 1,3 m. De dikte van de muren neemt naar boven toe af en zijn bovenaan nog maar 0,5 m dik. De vertrekken op de onderste twee bouwlagen zijn achthoekig, terwijl de vertrekken van de bovenste twee bouwlagen rond zijn.
In 1891 werd de toren gerestaureerd om weer als zomerverblijf gebruikt te kunnen worden. Deze restauratie werd uitgevoerd in opdracht van George Bingham. Tegen de toren is aan de noordwest kant een aanbouw gebouwd van 15,5 m hoog. Hierin bevindt zich een splitrap, om naar de verschillende woonlagen te kunnen gaan.
In 1944 laat W.F. Wassink de toren opnieuw restaureren en in overleg met het Rijksbureau voor de Monumentenzorg wordt er een nieuwe aanbouw gebouwd. Deze heeft een historiserende stijl en wordt bekroond door kantelen.
De huidige eigenaar heeft de toren laten voorzien van een moderne fundering met heipalen, om verzakking tegen te gaan. De bouw van de omliggende woonwijken heeft gevolgen gehad voor de peil van het grondwater en dat is nooit goed voor rijksmonumenten.
Bewoners 1271 Hubert van Beusichem
1305 Dirk Splinter van Beusichem
1306 - 1312 Hubrecht (van Beusichem) van Schonauwen
1312 - 1353 Clementia van Beusichem van Schonauwen, getrouwd met Jan I van Leijenburg
1353 - 1374 Jan I van Leijenburg
1374 - 1394 Otto van Schonauwen
1394 - ca 1398 Jan van Schonauwen, getrouwd met Petronella Sloyer
ca 1398 - 1423 Otto van Schonauwen (oom)
1423 - 1433 Petronella Sloyer, hertrouwde met Willem van Zuylen van Nijevelt
1433 - 1497 Willem van Zuylen van Nijevelt
1497 - 1521 Aleid van Schonauwen, getr. met Rudolf van Baarn
1521 - 1550 Joost van Baarn
1550 - 1559 Rudolf van Baarn
1559 - 1579 Gijsbert van Baarn
1579 - 1581 Kornelis van Baarn
1581 Maria van Baarn
1581 - 1628 Petronella van Baarn
1628 - 1631 Rudolf Raitz von Frentz
1631 - 1640 Johan van Renesse van der Aa
1640 - 1663 Agnes van Renesse van der Aa
1663 - 1665 Jacob van Wassenaer Obdam
1665 - 1667 Jacob van Wassenaer Obdam (zoon)
1667 - 1669 Hendrik van Reede van Renswoude
1669 - 1674/82 Frederik van Reede van Renswoude
1674/82 - 1699 Adam van Lockhorst
1699 - 1709 Vincent Maximiliaan van Lockhorst
1709 - 1721 Bernt Willem Ploos van Amstel
1721 - 1727 Nicolaas van Bronkhorst
1727 mr. Adriaan Wittert, heer van Hoogland
- 1758 Everard Bonifacius Wittert
1758 Gerlach Theodoor van der Capellen, heer van Houten en 't Goy
1785 Antoni Warin
1812 - 1833 Hendrik Ravée
1833 - 1890 Hendrik Bernhard Nieuwenhuys
1891 - 1913 David George Bingham
1913 erfgenamen David George Bingham
1923 - 1926 D.G. van Beuningen, overigens ook erfgenaam
1926 - 1939 Familie Van Beuningen
1939 W.F. Wassink
2006 familie Schmidt
Huidige doeleinden Enkele jaren geleden is de toren gerestaureerd. Het kasteel heeft weer een dubbele omgrachting gekregen. Momenteel wordt het kasteel weer bewoond.
Opengesteld n.v.t.
Foto's Ansichtskaart van het kasteel Foto van het kasteel Foto van het kasteel Luchtfoto van het kasteel uit 1996
Foto van het kasteel in 2009 Foto van het kasteel in 2009 Foto van het kasteel in 2009
Gravure vermoedelijk van Henricus Spilman uit ca. 1745 Kopergravure van het kasteel door C. Specht uit 1698 Anonieme tekening in vogelvlucht uit de 18e eeuw
Bronnen Tekst: B. Olde Meierink (redactie), Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, Onder auspiciën van de Stichting Utrechtse kastelen, Utrecht, Matrijs, 1995, 596 pag.
B. Olde Meierink, Kasteel Schonauwen bij Houten, een bouwkundige inspectie uit de 17de eeuw, In: Het Kromme-Rijngebied, 1995, nr. 2, blz 29 - 32
mevrouw K. Mackiewicz
de heer F. Magdalyns
blog: Middeleeuwse toren met vloerverwarming
Utrechts Nieuwsblad (06-06-1923), pag. 3
Foto 1, 2 en 6 t/m 8: uit eigen collectie
Foto 3: G. van Diest
Foto 4: Peter van der Wielen
Foto 5: Fotodienst Utrecht
Afb. 1: Kastelengids van Nederland, 1979
Afb. 2: boek: Provincie Utrecht, 1966
Afb. 3: Geschiedenis van de Provincie Utrecht, deel 2