Geschiedenis
|
In het midden van de 17 eeuw was er sprake van een kleine
buitenplaats Ruyteveldt. Al in 1675 werd de buitenplaats op een kaart van
Claes Jansz. Visscher weergegeven, hoewel deze hier Ruytesteyn werd
genoemd. Daarnaast bestaat er al een geschreven bericht uit 1656 over
Ruyteveldt, waarin de nalatenschap van de toenmalige eigenaar, de heer
Johan van de Poll, benoemd werd.
De buitenplaats werd toen verkocht aan Pieter de Vos, notaris uit
Amsterdam. Het bezit werd hier omschreven als "een hofstede, gelegen aen
't Geyn by de Donkere brugge, bestaande in een huysinge, vijver daeromme,
boomgaert, thuynbemantelinge, huysmanswoninge, erve, werf, loodse ende
hoybarch, mitsgaders 't land en de bosschen tot dese hofstede behoorende,
groot in alles tesamen ongeveerlyck 19 mergen".
In 1700 werd het verkocht door de weduwe van Pieter de Vos aan Lodewijk
van Diemen voor een bedrag van f. 10.000,--. Daarna trad het verval in,
waardoor de opvolgende eigenaren steeds minder geld voor het bezit
kregen. De weduwe van mr. Hendrikus Spoorenberg werd in 1721 eigenaresse
voor een bedrag van f. 5.500,-- van de buitenplaats. Zij ging zelf op de
buitenplaats wonen en verhuurde de boerderij en de landerijen. Na het
overlijden van de weduwe Spoorenberg werd de buitenplaats in 1742
gekocht door Anthonie de Harder. In 1761 werd het door de erfgenamen van
De Harder publiekelijk geveild.
De buitenplaats werd gekocht door Jan Nieuwland, die het herenhuis liet
afbreken om met de daarbij vrijkomende bouwmaterialen geld te verdienen.
In hetzelfde jaar werden de boerderij en de landerijen opnieuw geveild
en vanaf dat moment werd uitsluitend gesproken van een
boerenhofstede.
|
Bronnen
|
Tekst: Abcoude, Geschiedenis en architectuur
Afb. 1: Christian Bertram, Noord-Hollands arcadia, Alphen aan den Rijn, Stichting Provinciale
Atlas Noord-Holland/Canaletto/Repro-Holland, 2005, 539 blz., ISBN 9064697817
|