Rijsenburg

Ligging Het kasteel stond aan de noordzijde van de Langbroekerwetering in de gemeente Driebergen-Rijsenburg.

Foto van het poortgebouw

Andere benamingen Huys Risenborgh.
Ontstaan Het kasteel wordt in de archieven voor het eerst vermeld in 1274. Onder leiding van Gijsbrecht van Amstel vallen de Kennemers het Sticht binnen en verwoesten het kasteel.
Geschiedenis In de kroniek van Johannes de Beke wordt beschreven hoe de Kennemers onder leiding van Gijsbrecht van Amstel in 1274 het Sticht aanvallen en daarbij het kasteel van Willem van Rijsenburg of Rijswijk verwoesten. Er komt nog hulp van Amersfoort en het Eemland maar dat mocht niet baten. De eerste kennismaking met het kasteel is een zwarte bladzijde.
Wanneer het kasteel gebouwd werd is onduidelijk; in elk geval in de 13e eeuw en behoort Rijsenburg tot de kastelen in het Kromme-Rijngebied die in die eeuw langs de Langbroekerwetering gebouwd werden. Willem beschikte over voldoende middelen, of mogelijk was hij schadeloos gesteld, om het Huys Risenborgh zo'n acht jaar later weer op te bouwen. In 1297 draagt Willem het kasteel op aan de bisschop van Utrecht om het weer in leen terug te ontvangen.

Daarna komen we in 1331 een Johan van Rijsenburg tegen. Hij zal een zoon of kleinzoon van Willem geweest zijn en draagt vijf jaar later het kasteel met drie hoeven land op aan de bisschop, die het daarna in leen gaf aan Gijsbrecht van Amstel, heer van IJsselstein. Deze Gijsbrecht geeft het kasteel vervolgens als achterleen terug aan Johan. Johan helpt bisschop Jan van Arkel in zijn strijd tegen de graaf van Holland bij een aanval op Oudewater in 1349, maar sneuvelt dan.
In 1356 wordt er een vredesverdrag gesloten tussen de bisschop en de graaf van Holland. De bisschop mag zelf bepalen wie de nieuwe leenman van het kasteel Rijsenborg wordt. Er zijn personen die daarvoor in aanmerking komen: Gijsbert van Abcoude en Johan van Langerak. De keuze was blijkbaar niet eenvoudig, want we vinden in 1379 een bastaardzoon van Gijsbert, Johan van Limbeek, als leenman en in 1383 Johan van Langerak. In 1397 is toch Johan van Limbeek weer de leenman, want deze geeft het kasteel in achterleen aan Gijsbert van Vianen.

Gijsbert van Vianen is een zoon van Zweder van Vianen en Goye en van Machteld van Zuylen, vrouwe van Beverweerd en werd in 1423 ruwaard van het Sticht. Na zijn dood in 1434 wordt hij opgevolgd door zijn zoon Gijsbert II, die het kasteel in 1469 achterlaat voor zijn zoon Zweder. Deze Zweder trouwt vermoedelijk met Wilhelmina van de Zande, maar krijgt alleen dochters.
De oudste dochter was in 1492 geschaakt door Gerrit van Culemborg en hij "vervoerde en troude tegen haer vrienden danck" met haar. In 1517 wordt deze dochter Gijsberta ook met Rijsenburg beleend en daarmee komt het kasteel in bezit van de familie Van Culemborg.

Na het overlijden van Zweder van Culemborg ontstonden er problemen over de verdeling van zijn bezittingen. Het afgedwongen huwelijk van Gerrit van Culemborg met Gijsberta van Vianen van Rijsenburg zal voor veel spanning onder de erfgenamen geleid hebben. Er moest een proces gevoerd worden om tot een uiteindelijke verdeling te komen. Het kasteel Rijsenburg wordt in de bewaard gebleven stukken beschreven als "een schone triumphantelyke princelyke woninge met twee schone voorborchten, elcks bijsonder bemuert en begraeft met bauhuyse, peertstal, torfhuys, wagenhuys, moeshuys, stenen duifhuys, schonen toren en seven welgestelde cameren".
Gijsberta en Gerrit behouden het kasteel en na het overlijden van Gijsberta vererft Rijsenburg op hun zoon Gerard van Culemborg en Vianen. Toch lag het nog steeds gevoelig wat zijn vader gedaan had. In 1527 schrijft hij een brief aan de Staten van Utrecht, waarin hij mededeelt dat hij met zijn gezin op het kasteel Rijsenburg woont en dat hij belooft de bijbehorende goederen "eerlicken te gebruycken sonder yemants te verkorten". Deze actie had een goed gevolg: een jaar later blijkt hij toegelaten te zijn tot de ridderschap van Utrecht en in 1530 wordt hij officieel beleend met Rijsenburg.

Gedurende de periode dat Gerard het kasteel bewoond wordt Rijsenburg als ridderhofstad erkend. Na zijn dood wordt Gerard achtereenvolgens opgevolgd door zijn zoon Justus, kleinzoon Beernt en achterkleinzoon Jacob. Als Jacob in 1681 kinderloos sterft, sterft daarmee het geslacht Van Culemborg in mannelijk lijn uit. Jacob wordt opgevolgd door zijn zus Geertruyd, die trouwde met jonkheer Cornelis François van Heemskerk van Bekestein. Hiermee komt het kasteel in bezit van de familie Van Heemskerk. Dit echtpaar krijgt vijf kinderen, maar alle sterven zonder nakomelingen. Als dochter Hendrina Justina als laatste in 1767 sterft, heeft zij via een testament Maria Anne Geertruid van Bemmel aangewezen als haar erfgenaam. Zij is een dochter van een tante.
Maria Anne Geertruid trouwt met Joost Boudewijn Hendrik van Hertefeldt, waarmee het kasteel voor korte tijd in bezit van een volgende familie komt. Na het overlijden van dit echtpaar vererft Rijsenburg op hun dochter Gertrudis Maria Adriana von Hertefeldt tot Magerhorst. Door haar huwelijk met Joannes Everardus Canisius van der Heyden, komt het kasteel in deze familie.
Dit echtpaar wordt in 1779 opgevolgd door hun zoon Judocus Henricus Antonius Adrianus Josephus Johannes.

In de periode dat hij de eigenaar is, wordt er in 1797 een kaart vervaardigd waarop een plattegrond van kasteel Rijsenburg met de grachten, boomgaarden en landerijen te zien is. Het opschrift op deze kaart luidt: "Special Kaart van een gedeelte der landen behoorende aan de Heeriijckheíd en de Ridder Hofstadt van Rijsenburg, zijnde de situatie van ijder Parsceel bijzonder door nummers beteekend op Rijsenburg in de maand Januari 1797".
Deze kaart werd mogelijk gemaakt, voor de verkoop van de landerijen behorende bij het kasteel, eventueel in losse percelen. In 1798 verkoopt eigenaar 'van der Heyden' het kasteel aan Justus Hendrik Wiedeman, mogelijk alleen uit winstbejag, want hij verkoopt het al weer snel aan Willem van Dam. Tussen 1798 en 1800 geeft hij opdracht om de restanten van het kasteel te slopen.

Van het dan vijf eeuwen oude Huys Risenborgh blijft niet meer over dan wat schamele bouwresten, terwijl de zes hofsteden, die bij het kasteel behoren, blijven bestaan. De bij het kasteel behorende landerijen werden daarna gekocht door de uit West-Vlaanderen afkomstige Petrus Judocus van Oosthuyse. Van Oosthuyse, die door de aankoop de titel verwierf van 'Heer van de Ambachtsheerlijkheid Rijsenburg', heeft zich niet meer aan de herbouw van het kasteel gewaagd, maar wel van het huidige dorp. Hij liet zelfs grote delen van het kasteel opgraven en de stenen afbikken voor de bouw van de Rooms-Katholieke kerk in Rijsenburg.
Van Oosthuyse, een goede bekende van Lodewijk Napoleon, met wie hij ook zaken deed, woonde met zijn gezin op het landgoed "Spar en Dal", het huidige Sparrendaal. In Rijsenburg woonden toen achttien huisgezinnen; bij elkaar 117 personen. Door de Franse overheersing waren Driebergen en Rijsenburg samengevoegd, maar Van Oosthuyse diende in 1814 een verzoek in bij Koning Willem I om de dorpen weer te scheiden, hetgeen werd ingewilligd. Door de komst van Lodewijk Napoleon naar Utrecht was ook de romantiek van deze streek toegenomen, waardoor een stroom van nieuwe bewoners zich nestelden in het "gerecht Rijsenburg".
Bouwgeschiedenis Aan de hand van bewaard gebleven tekeningen van het kasteel uit de 17e en 18e eeuw, kunnen we ons pas vanaf die tijd een beeld vormen van hoe het kasteel eruit heeft gezien. Het kasteel telde drie woonvleugels rond een binnenplein. In de noordoosthoek zien we een gebouw, dat volgens de tekening van Roelant Roghman uit 1646/7 een torenvormig gebouw lijkt, dat toen nog voorzien was van een dak en via een muur met kantelen verbonden met de L-vormige vleugel in de noordwesthoek. Op de tekening van Jan de Beijer uit 1744 is dit gebouw ruïneus en lijkt het een poortgebouw te zijn geweest. We zien op deze tekening een dichtgemetselde opening met daarboven een traliewerk met daar weer boven een wapensteen.
De L-vormige vleugel op de noordwesthoek zal zijn gebouwd in de 15e eeuw of het begin van de 16e eeuw, terwijl de andere L-vormige vleugel, die voorzien is van trapgevels, in het begin van de 17e eeuw zal zijn ontstaan. De ingang tot het kasteel bevond zich in deze laatste vleugel, waarbij boven de entree een korfboogvormige ontlastingsboog is aangebracht. Deze korfboogvormige ontlastingsbogen zijn ook aangebracht aan de binnenpleinzijde van de L-vormige vleugel op de noordwesthoek. Dit duidt er op dat deze middeleeuwse vleugel mogelijk in de jaren 30 van de 17e eeuw is verbouwd.
Voor de eerder genoemde muur met kantelen (er dus niet tegenaan) tussen het poortgebouw en de L-vormige vleugel op de noordwesthoek, is een gebouw van één bouwlaag met zadeldak gebouwd. Het vermoeden bestaat dat deze in dezelfde periode als de L-vormige vleugel op de zuidoosthoek is gebouwd, dus de jaren 30 van de 17e eeuw, omdat er ook gebruik is gemaakt van kortbogen boven de vensters. Aan de hand van de tekening van Cornelis Pronk weten we dat dit gebouw niet tegen de muur met kantelen stond. Via een lange spuwer werd het regenwater over deze muur geleid. Via een gemetselde brug kon men het omgrachte kasteel bereiken.

Het kasteel beschikte over een voorburcht, waarop zich een aantal gebouwen bevonden. Van deze gebouwen zijn alleen het poortgebouw en de boerderij behouden. Het woonhuis van de boerderij lijkt grotendeels uit de 18e eeuw te stammen, terwijl dat voor de stal moeilijk is vast te stellen. Daar is namelijk gebruik gemaakt van een ankerbalkconstructie: drie eiken gebinten achter elkaar. Deze soort constructies werd eeuwenlang op dezelfde ambachtelijke wijze gemaakt, waardoor zonder nader onderzoek niet is te bepalen, hoe oud deze is, ergens tussen de 17e en 19e eeuw. Tijdens een storm in de 20e eeuw is de voorgevel scheef naar voren gezakt. Dit is opgelost, door voor deze gevel een nieuwe gevel te plaatsen.
Het poortgebouw, die met twee deuren afsluitbaar is, is in 1985 gerestaureerd. Daarna is door een storm één van de twee deuren uit de scharnieren gewaaid, terwijl de tweede deur erg slecht is. Op de deuren is met smeedijzeren spijkers het jaartal 1635 aangebracht. Ook het originele slot is nog aanwezig en zal uit de 17e eeuw stammen. Oorspronkelijk had het poortgebouw trapgevels, zoals we op oude afbeeldingen kunnen zien, maar tegenwoordig wordt het gedekt door een volledig origineel 18de-eeuws schilddak. In de zuidoostmuur bevindt zich een sluitsteen, met daarop een alliantiewapen van de families Van Heemskerk en Van Lunenburg van Rijsenburg.

Helaas zijn in de jaren 50 van de vorige eeuw de grachten en drie vijvers gedempt. Maar door het inzakken van de grond komen deze weer enigszins tevoorschijn.
In 1992 werd ten zuiden van de boerderij een vijver aangelegd. Bij het graven zijn stukken natuursteen gevonden, die een wapensteen vormen. Twee grote stukken vormen een helmteken en andere delen vormen samen een wapen. De velden op dit wapen zijn echter gespiegeld ten opzichte van de velden op de tekening van Jan de Beijer uit 1744.
De huidige Rijsenburgerlaan loopt precies naar de plaats waar het kasteel gestaan heeft.
Bewoners 1274 - na 1297 Willem van Rijsenburg
ca 1331 - 1349 Jan/Johan van Rijsenburg (zoon?)
1379 Johan van Limbeek
1383 Johan van Langerak
1397 - 1443 Gijsbert (I) van Vianen
1443 - 1469 Gijsbert (II) van Vianen van Rijsenburg (zoon)
1469 - 1483 Zweder van Vianen van Rijsenburg (zoon), getrouwd met Wilhelmina (van de Zande?)
(1483)1517 - 1527 Gijsberta van Vianen van Rijsenburg (dochter), getrouwd met Gerrit van Culemborch
1527 Gerard van Culemburg van Vianen en Rijsenburgh (zoon), getrouwd met Ermgard van Pallaes
- 1596 Willem Gerards van Culemborch (zoon), getrouwd met Anna Gijsbertse Pieck
1596 - 1655 Justus van Culemborch (zoon), getrouwd met Geertruid van Renesse Van Moermont
1655 - 1666 Beernt van Rijsenburg (zoon), getrouwd met Philippa van Amstel Van Mijnden
1666 - 1681 Jacob van Culemborg van Rijsenburg (zoon)
1681 Geertruyd van Culemborg van Rijsenborg (zus), getrouwd met jonkheer Cornelis François van Heemskerk van Bekestein
vijf kinderen van dit echtpaar (stierven alle kinderloos)
- 1767 Hendrina Justina van Heemskerk van Bekenstein (dochter)
1767 Maria Anne Geertruid van Bemmel (dochter van tante), getrouwd met Joost Boudewijn Hendrik van Hertefeldt
- 1779 Gertrudis Maria Adriana von Hertefeldt tot Magerhorst (dochter), getrouwd met Joannes Everardus Canisius van der Heyden
1779 - 1798 Judocus Henricus Antonius Adrianus Josephus Johannes van der Heyden (zoon)
1798 Justus Hendrik Wiedeman
1798 - 1800 Willem van Dam
1800 Petrus Judocus van Oosthuyse
Huidige doeleinden Op de plaats van de vroegere voor burcht staan nu nog het poortgebouw en een boerderij.
Opengesteld Het poortgebouw is vanaf de weg te zien; de boerderij is niet toegankelijk. Sinds maart 2005 zijn er plannen om een gebouw bestaande uit 12 appartementen te bouwen, dat de uitstraling heeft van het vroegere kasteel. (INFO)
Foto's Foto van het poortgebouw Foto van de voorkant van het poortgebouw Kopergravure van het kasteel door C. Specht uit 1698 Tekening van A de Haen (eerste helft 18e eeuw)
Bronnen Tekst: Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, onder redactie van B. Olde Meierink, Utrecht, Uitgeverij Matrijs, 1995
Kranteartikel in het RD door D. van Ballegooijen: Driebergen en Rijsenburg
Foto 1: Gemeente Driebergen
Foto 2 en 3: Peter van der Wielen
Afb. 1: boek: Provincie Utrecht, 1966
Afb. 2: Uit eigen collectie