Rijningen

Ligging Dit huis heeft aan de Rijndijk nr. 2 in Wijk bij Duurstede gestaan.
Andere benaming guet toe Rininge, Rimmegen, Rimmingen, Rimmigen
Ontstaan De familie Van Rijningen en een versterkt huys komen voor het eerst voor rond 1206. Het huis werd waarschijnlijk in de 16e eeuw gebouwd.
Geschiedenis Rond 1206 komen we een Elyas van Rijningen tegen, die zich zo genoemd heeft naar zijn versterkt huys bij Wijk bij Duurstede. Het geslacht Van Rijningen was een riddergeslacht van ministeriales (hofbeambten van de bisschop van Utrecht). De zoon van Elyas was Filips, verwierf in 1240 een uitgestrekt goed van maar liefst 40 hoeven (= 512 hectare) in Woudenberg. Diens kleinzoon Jan van Rijningen wordt door Prof. C. Dekker, de toenmalige rijksarchivaris van Utrecht, in 1987 geïdentificeerd als Jan van Woudenbergh, de stamvader van het geslacht Van Woudenberg.
Het huis Rijningen wordt in de lijst van Gelderse leenmannen uit 1270, genoemd als "domus de Rynyngen".

In 1394 verzoekt heer Willem van Abcoude, beleend te mogen worden met "’t guet toe Rininge gelegen in de kerspel van Wijck". Deze heer Willem sterft in 1407 en hij laat geen wettige kinderen na. Een jaar later wordt Jan van Wijk, die een bastaard is uit de familie van Abcoude (is hij een zoon van voorgaande? KBR) beleende met het goed Rijningen. In 1496 sterft de kleinzoon van deze Jan, ook al Jan van Wijk geheten, en Rijningen blijkt in 1499 in bezit te zijn van zijn weduwe. Het goed Rijningen, dat belast was met 2 oud schild voor de leenheer, was blijkbaar een leen van de heren van Abcoude.
In 1523 wordt Rijningen omschreven als "heel bauwinge groot wesende 50 mergen, den dyck streckende tot aen Cloostersdyck te Wyck". De familie verpachtte de hofstede en zo komen we in bovengenoemd jaar Huibert van Zande als gebruiker tegen. En daarna achtereenvolgens Tonis Hubertss van Sant en Hubert Thoniss.

Tot het midden van de 16e eeuw blijft het huis in bezit van de familie Van Wijk. In 1550 sterft de familie in mannelijke lijn uit en het huis vererft op Josina van Wijk, die getrouwd was met Hendrik van Abcoude van Meerten, heer van Essenstein. Na het overlijden van Josina, vererft Rijningen opnieuw in vrouwelijke lijn en komt dan in bezit van Anna van Abcoude van Meerten, vrouwe van Essenstein. Zij is getrouwd met Willem, heer van Gent.
Anna en Willem krijgen een dochter, Machteld, die in 1645 weer eigenaresse wordt. Zij is getrouwd met Lodewijk van Renesse van Baer, heer van Blijenburg en daarmee komt de hofstede in bezit van deze familie. Bij de hofstede hoort dan 46 morgen grond en deze wordt verhuurd aan Gerrit van Eyndhoven.

Na de dood van Lodewijk en Machteld, wordt in 1663 hun zoon Johan Adriaan van Renesse van Baer, mede namens zijn broers en zussen, met Rijningen beleend. Zeven jaar later komen we dan in eens de naam Rimmingen tegen, als zijn broer Willem "seeckere hoffstede, huysinge en bergen, genaemt Rimmingen, mette oude boomgaerden" verhuurt aan Jasper Jansz van den Heijligenbergh. Bij de hofstede Rimmingen hoort nog 40 morgen bouwland en hiervan wil Willem een boomgaard maken, maar de aanleg hiervan wordt vertraagd door het rampjaar 1672. Over het bezoek van de Fransen aan Rimmingen lezen we: "dat de voors. hoffstede, huijsinge en bergen door de Franse sijnde gedemolieert alsmede de boomgaerden en alle de willige boomen op de voors. hoffstede gestaen hebbende geruineert..". Na het overlijden van Willem in 1676 besluit zijn weduwe Anna Juliana de hofstede te verkopen.
In 1676 komen we als nieuwe eigenaresse Antonia van Amersfoort, weduwe van Hendrick van Bronckhorst, secretaris van de stad Amsterdam, tegen. Zij hertrouwt enkele jaren later met Joost de Smeth (1626-1704), die een zeer rijke Amsterdamse bankier en groothandelaar in zijde is. Waarschijnlijk besluiten Antonia en Joost op Rimmigen te gaan wonen, want in 1688 betaalt Joost het familiegeld voor de hofstede, en in de dijkmetingsboeken wordt hij in 1686 en 1696 als eigenaar en gebruiker genoemd.

In 1698 gaat de hofstede weer in andere handen over, als deze wordt gekocht door Willem Gijsbrecht van Egmont van der Nijborgh, heer van Weerdesteijn. Opnieuw wordt de hofstede verhuurd en zo luidt in 1701 de omschrijving, als Egbert Splintersz de nieuwe huurder wordt: "de huijsinge, gelegen aan den Hoogedijck genaamt Rimmigen, met bergh, schuer en duijffhuijs enden hoff achter het huijs en backhuijs, oock de fruijtboomen omt huijs staande, alsmede de besten hoff ende percken met hoffvruchten te mogen bebouwen uijtbesondert de apricosen, asperges, aartbessen en boomvruchten". Wat buiten de huurovereenkomst blijft, zijn de ‘opcamer’ en de ‘bovencamer’, terwijl het ‘backhuijs’ beschikbaar moet blijven voor de verhuurder, als deze daar zijn paarden wil stallen en hooi wil opslaan.
In 1713 probeert Willem Gijsbrecht "de huijsinge en goed Rimmegen" via een openbare veiling te verkopen. Voor f. 13.200,- wordt dan Arnout Frans Schade van Westrum, heer van Dompselaar, de nieuwe eigenaar. Ook door hem wordt de hofstede verpacht. Als hij in 1736 sterft, vererft de hofstede op zijn dochter Theodora Cornelia Schade van Westrum, die trouwde met Adriaan Wittert. Deze Adriaan Wittert sterft in 1748 en zijn weduwe besluit een aantal jaren later, in 1755, de "hofsteede en goed met bergen, schuur en verder getimmerte" in het openbaar te veilen.

Voor het lage bedrag van f. 3.245,- wordt Willem van Oostrum de nieuwe eigenaar. Hij is getrouwd met Christina van Uytert (Utrecht). Zij waren net daarvoor getrouwd en bij het opstellen van de huwelijkse voorwaarden, gaf Willem aan vrijwel niets te bezitten. Zijn vrouw was meer vermogend en bezat al een aantal goederen in de omgeving van Wijk bij Duurstede. Na het overlijden van Christina hertrouwt Willem in 1775 met Johanna Koelman. Uit de dijkmetingsboeken blijkt dat hij in 1799 nog steeds eigenaar is, terwijl 10 jaar later zijn weduwe genoemd wordt.
In 1813 trouwt hun dochter Christina met Willem van de Nieuwendijk, die een zoon is van Dirk van de Nieuwendijk, landbouwer op de dichtbij gelegen hofstede De Melkweg. Willem wordt nu landbouwer op Rimmigen, maar zijn huwelijk met Christina duurt maar heel kort, want zij sterft in 1815. Na haar overlijden blijkt de hofstede te zijn verkocht aan Franciscus Johannes de Wijkerslooth de Rooijestein, die te Brussel woont. In de tijd dat deze Franciscus Johannes de eigenaar was, werd de hofstede opnieuw verhuurd en we komen achtereenvolgens Jan de Bruin, Anthonie Middelwaard en Bart van Bemmel als huurders tegen.

De huidige boerderij heeft een 16e-eeuwse [stenen] kern wat erop duidt dat het toen al een belangrijke hofstede was en in 1926 waren nog resten van grachten aanwezig.
Bewoners 1206 Elyas van Rijningen
ca 1235 - 1270 Filips van Rijningen
1270 - 1280 Elyas van Rijningen
ca 1280 Jan van Rijningen (of Woudenbergh)
1394 - 1407 Willem van Abcoude
1408 - 1421 Jan (I) van Wijk, bastaard van Abcoude
1421 - 1460 Johan (II) van Wijk
1460 - 1496 Johan (III) van Wijk
1496 - ca 1500 weduwe van Jan van Wyck
ca 1500 - 1515 Dirk van Wijk
1515 - 1550 Johan van Wijk Dirksz.
1550 - 1575 Josina van Wijk, getrouwd met Hendrik van Abcoude van Meerten
1575 - 1645 Anna van Abcoude van Meerten, vrouwe van Essenstein
1645 - 1663 Machteld van Gent, getrouwd met Lodewijk van Renesse van Baer, heer van Blijenburg
1663 Johan Adriaan van Renesse van Baer 1663 - 1676 Willem baron de Renesse van Baer, vrijheer tot Gendt, Erlecom en Baertwijck, heer van Meijnderswijck
1676 Anna Juliana, weduwe van voorgaande
1676 - 1698 Antonia van Amersfoort, getrouwd met Joost de Smeth
1698 - 1713 Willem Gijsbrecht van Egmont van der Nijborgh
1713 - 1736 Arnout Frans Schade van Westrum
1736 - 1755 Theodora Cornelia Schade van Westrum, getrouwd met Adriaan Wittert
1755 - ca 1797 Willem van Oostrum, getrouwd met Johanna Koelman
ca 17797 - 1813 Johanna Koelman
1813 - 1815 Christina van Oostrum, getrouwd met Willem van de Nieuwendijk
1815 - 1840 Franciscus Johannes de Wijkerslooth de Rooijestein
Huidige doeleinden Van het kasteel is niets meer terug te vinden.
Op de plaats van dit huis bevindt zich nu een boerderij met nog steeds de naam Rimmigen.
Opengesteld Deze boerderij is niet toegankelijk.
Foto's
Bronnen Tekst: Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, 1995
De heren van Woudenberg, In: Ter Recognitie
G. van Woudenberg, Tien oude hofsteden in de vrijheid van Wijk: veranderingen in eigendom en gebruik van circa 1500 - 1850 (deel 2), In: in: "Het Kromme-Rijngebied", tijdschrift van de Historische Kring 'Tussen Rijn en Lek', april 2009 43-1, blz. 4-7