Ligging |
Het kasteel stond langs de zuidzijde van de Jutphasewetering in het Overeind
tussen de buitenplaatsen Rijnhuizen en
Wijnestein. Op deze plaats vindt men
sinds 1820 het fort van Jutphaas in Nieuwegein. |
Andere benaming | Pletzenborch |
Ontstaan | Het kasteel werd in 1300 gesticht. |
Geschiedenis |
De oudste vermelding die we tegen komen van kasteel Plettenburg dateert van 1394. In
dat jaar wordt Evert van den Rijn met "sijn huys mit twintich mergen lants gelegen
tot Jutfaes" beleend. Volgens 17e eeuwse bronnen zou het kasteel in 1300
zijn gesticht door de heren Van Goye, maar hierover zijn geen oorspronkelijke
documenten bewaard gebleven. Evert wordt na zijn dood opgevolgd door zijn zoon
Herman, die het kasteel vermoedelijk voor 1440 overdraagt aan Johan en Dirck
Woudeman. Tijdens de Tweede Utrechtse Burgeroorlog, die duurde van 1481 tot 1483, waarbij ook de Hoekse en Kabeljauwse twisten een rol speelden, vielen Hollandse troepen Jutphaas op 10 oktober 1481 ("Sunte Victoersdach") binnen, en deden een succesvolle aanval op de kastelen Plettenburg, Rijnhuizen en Wijnestein en staken ze in brand. Hoe groot de schade aan het kasteel was, is onbekend, maar het is door de familie Woudeman wel weer gerepareerd of herbouwd. Na de dood van Johan en Dirck, wordt de zoon van Johan, Folpert in 1497 met het kasteel beleend. Folpert is waarschijnlijk niet lang daarna overleden, en het kasteel vererft op zijn zus, die getrouwd was met een lid van de familie van Beesde. In 1529 wordt Anthonis van Beesde met Plettenburg beleend. Plettenburg vinden we niet terug op de lijst van erkende ridderhofsteden uit 1536 tot 1539. Volgens een anonieme lijst uit de 17e eeuw zou "Pletsenborch" door de Staten van Utrecht op 27 oktober 1537 als ridderhofstad zijn erkend, maar hier is verder niets over terug te vinden. We eigenaar van Plettenburg was, blijft onduidelijk. In 1541 en 1542 komen we Marie Zoudenbalch (weduwe van Johan van Rijn van Jutphaes) tegen, die beleend wordt met Plettenburg, terwijl in 1543, na de dood van Anthonis, Frederick de Voecht van Rijnevelt met het kasteel beleend wordt. Frederick was getrouwd met Margriete van Beesde. Door de familie van Beesde wordt het kasteel voor 1569 verkocht aan Johan Boll, waarna het nog kort na elkaar enkele malen in andere handen over gaat. Nicolaas de malaper kopot kasteel Plettenburg in 1597 van Coenraad Strick. Hij is afkomstig uit een Frans adellijk geslacht, dat van oorsprong in de omgeving van Valenciennes woonde. Deze familie trekt rond 1550 in noordelijke richting en komt dan in Antwerpen terecht. Eerder genoemd Nicolaas trekt samen met zijn broer Louis nog meer naar het noorden. Na de aankoop van Plettenburg laat hij het bestaande kasteel afbreken en op dezelfde plek een geheel nieuw huis bouwen. Nicolaas sterft in 1615 kinderloos en het huis vererft op zijn zus Catharina de Malapert. Catharina heeft blijkbaar geen belang bij het kasteel en verkoopt het een jaar later aan haar neef Louis de Malapert, een zoon van hun broer Louis sr. Louis jr de Malapert trouwde met Leonora d'Ablaing. Het was zijn tweede huwelijk en bij zijn overlijden in 1663, waren zijn kinderen nog minderjarig en zijn weduwe blijft dan tot haar dood in 1688 eigenaresse van Plettenburg. Hun zoon Pieter trouwde met Suzanna Godin. Zij was erfdochter van Jacob Louis Godin, heer van Boelestein en Maarssenbroek. Na het overlijden van Pieter in 1738 worden de bezittingen van dit echtpaar verdeeld onder hun drie kinderen, waarbij hun oudste zoon Louis onder andere Plettenburg erft. Louis trouwde met Louiza de Geer en ze kregen twee zonen: Pieter en Jan Jacob. Pieter werd heer van Jutphaas en erfde ook Plettenburg. Hij blijft ongehuwd en sterft in 1806. Zijn broer Jan Jacob, die uit zijn huwelijk met Isabella Sophia van de Muelen twee zoons (beide jong overleden) en een dochter kreeg, overleeft hem tien jaar. Jan Jacob had geen belang bij Plettenburg en verkoopt het in 1806 aan Barthold de Geer van Jutphaas en Isaac Schalij. Met de dood van Jan Jacob sterft de familie De Malapert uit. Barthold en Isaac wonen geen van tweeën in het huis Plettenburg. In 1807 en 1808 wordt het verhuurd aan Gabriël van Oordt. Uit 1810 komen we stukken tegen, waaruit blijkt dat ze het huis willen gaan verkopen. Blijkbaar lukt dit niet, want het huis blijft nog tot 1819 hun eigendom. Uit een bewaard gebleven brief uit 1819 namens schout Louter Cornelis Paling blijkt dat het "geslegte huis van Plettenburg" onteigend was voor het opwerpen van een "aarden fort op en over de weg van Jutphaas naar de Heemstede [...] tussen de grachten van het voormalige slot". In 1820 blijkt het huis te zijn afgebroken en vervangen door het fort Jutphaas. De oudste afbeelding van het huis komen we tegen op de kaart van Jutphaas door Verstralen uit 1626. Een echte duidelijke tekening is het niet, omdat hierop het kasteel in vogelvlucht getekend is. Een beter beeld geeft de tekening van Roelant Roghman uit 1646/47. Het kasteel is gebouwd "op de Italiaansche maniere seer magnificque en met grote kosten". Deze stijl noemen we nu de Hollands-maniëristische of Hollands classicistische stijl. In vroeger tijd was men erg lovend over het kasteel: "sulx dat bij mij geen schoonder huys in het Sticht, jae geheel Holland, gesien is". Bij de beschrijving van het kasteel in "de Tegenwoordige Staat" uit 1772 wordt vermeld dat het kasteel in 1598 herbouwd werd, maar volgens het Utrechtse Ridderhofstedenboek uit ca 1665 was het kasteel voorheen een ruïne en in 1613 herbouwd door "de Maelipaert". Het kasteel Plettenburg had een L-vormige plattegrond en bestond uit twee haaks op elkaar staande vleugels van twee verdiepingen hoog, voorzien van een stijl dak met twee boven elkaar geplaatste rijen dakkapellen. In de hoek van de twee vleugels bevond zich een vierkante toren, die vanaf dakhoogte van de vleugels achthoekig was. De toren was in de 17e eeuw voorzien van een gotisch aandoende spits. Dit zien we op de afbeelding die Roelant Roghman van het kasteel maakte. Op de daarna oudste afbeelding uit 1721 zien we dat de toren voorzien is van een meer koepelvormige bekroning met een achthoekige lantaarn. Voor het kasteel bevond zich een volledig door muren omgeven binnenplein. In de noordoosthoek van het binnnenplein bevond zich een vierkant torentje en in de zuidwesthoek was tegen de zuidelijke vleugel nog een kleine vleugel aangebouwd, die er veel eenvoudiger uitziet, dan de rest van het kasteel. |
Bewoners |
14e eeuw familie Van Goye
1394 Evert van Rijn - ca 1440 Herman van Rijn ca 1440 Johan en Dirck Woudeman ca 1497 - 1499 Folper Woudeman 1499 dochter van Johan Woudeman, getrouwd met een van Beesde 1529 Anthonis van Beesde Frederick de Voecht van Rijnevelt, getrouwd met Margriete van Beesde - ca 1569 familie Van Beesde ca 1569 Johan Boll - 1597 Coenraad Strick 1597 - 1615 Nicolaas de Malapert 1615 - 1617 Catharina de Malapert 1617 - 1663 Louis jr de Malapert, getrouwd met Leonora d'Ablaing 1663 - 1688 Leonora d'Ablaing 1688 - 1738 Pieter de Malapert (zoon), getrouwd met Suzanna Godin 1738 - 1782 Louis de Malapert, getrouwd met Louiza de Geer 1782 - 1806 Pieter de Malapert 1806 - 1819 Barthold de Geer van Jutphaas en Isaac Schalij |
Huidige doeleinden | Op het huidige kasteelterrein staat nu het fort Jutphaas. In dit fort is nu wijn opgeslagen en op het terrein staat ook het clubhuis van de scoutinggroep Jan van Hoof. |
Opengesteld | Het fort is niet toegankelijk. |
Foto's | |
Bronnen |
Tekst: B. Olde Meierink (redactie), Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, Onder
auspiciën van de Stichting Utrechtse kastelen, Utrecht, Matrijs, 1995, 596 pag. Afb. 1: Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht Afb. 2: boek: Provincie Utrecht, 1966 Afb. 3: 1000 jaar kastelen in Nederland. Functie en vorm door de eeuwen heen |