Geschiedenis
|
Zoals hierboven al genoemd ontstond deze buitenplaats na 1584, toen het klooster
Oudwijk om militair-tactische redenen grotendeels werd afgebroken. De Utrechters
waren bang dat de Spanjaarden het klooster anders zouden gebruiken als
steunpunt.
De bezittingen van het klooster kwamen aan de Utrechts Ridderschap, omdat bij het
oprichten van het klooster het benodigde kapitaal door adellijke schenkers ter
beschikking was gesteld. Wat nog van kloostercomplex over was gebleven, werd
door de nieuwe eigenaars verkocht als landgoed, terwijl de landerijen van het
vroegere klooster verpacht werden.
Vanaf 1663 wonen verschillende vooraanstaande Utrechters in het huis, waarvan de
meest beroemde toch wel Hieronymus van Alphen was. In 1786 laat hij zijn bezit
uitbreiden en verfraaien, om het vier jaar later echter al weer te verkopen.
In een pachtbrief uit 1756 weten dat de buitenplaats, naast de huysinge, ook nog
uit een koetshuis, stallen, woningen, een werf en een omringende muur bestond. In
de tuin lag een vijver, die samen met de omringende muur, nog uit de tijd van het
klooster stamden.
Op een tekening van de Jan de Beyer zien we een hoog, rechthoekig gebouw met een
aansluitende veelhoekige traptoren en een aantal lagere bijgebouwen.
In de 19e eeuw is het huis lang een kostschool geweest en in 1870 wordt het
hoofdgebouw onherkenbaar verbouwd tot het huidige huis. Daarvoor was de tuin
al omgebouwd tot een landschapstuin en de muur rond het huis afgebroken.
In de loop van de 19e en 20e eeuw werd het gebied rond de buitenplaats steeds
verder volgebouwd. De vijver bijvoorbeeld verdween in 1924 voor wegenaanleg en de
bouw van de R.K. Heilig Hartkerk. De buitenplaats ligt nu verstopt achter alle
nieuwbouw.
In de vorige eeuw heeft het huis lang leeg gestaan, maar momenteel wordt het wel
weer door huurders bewoond.
Naast het huis, zijn er nog de hardstenen palen van het vroegere toegangshek
bewaard gebleven en een aantal bomen, die nu in de tuin van het ernaast gelegen
huis (Oudwijkerlaan 47) staan.
|