Linschoten

Ligging In de dorpskern van Linschoten, Vaartkade NZ (Noordzijde) 21, ten noorden van de Montfoortse Vaart en ten oosten van het riviertje de Linschoten.

Oude tekening van het kasteel door C. Pronk, 1742

Ontstaan Het kasteel werd tussen 1131 en 1172 gebouwd en had een ronde vorm.
Geschiedenis Met Bertholt de Lindescot komen we in 1131 voor de eerste keer een lid uit de familie Van Linschoten tegen en ruim 40 jaar later, in 1172, Gerardus, Jacobus en Heinricus de Lindescote, drie broers, die hun naam dankten aan het gelijknamige riviertje. De naam Linschoten is een samenvoeging van "linde" en "scote". "Linde" betekent lindeboom of een water van die naam en "scote" een hooggelegen hoek land, uitspringende in het laagland. Of er toen al sprake was van een kasteel is uit de gegevens in de bewaard gebleven akten niet vast te stellen.
In de jaren 70 van de vorige eeuw werden bij restauratiewerkzaamheden van de kerk, die 100 m ten zuiden van de kasteelplaats staat, sporen gevonden, die duiden op bewoning in de eerste helft van de 12e eeuw. Onder en buiten de kerk werden drie, waarschijnlijk 12e eeuwse, tufstenen grafkisten gevonden, die mogen de graven waren van de eerste Van Linschotens.

Het kasteel werd voor 1270 gebouwd, omdat voor dat jaartal het bewoond werd door ridder Cristancius van Linschoten. Hij had het kasteel in leen gekregen van Gijsbert I van Zuylen. Het kasteel vormde een kleine enclave van de Van Zuylens binnen de polder Rapijnen, die verder in bezit van het Utrechtse kapittel van Oudmunster was.
Cristancius wordt opgevolgd door zijn zoon Willem, die vermeld staat als heer van Linschoten en Diemerbroek en ook knaap was. Willem van Linschoten overleed rond 1308 en werd toen opgevolgd door zijn zoon Kerstans, ook wel vermeld als Cristancius. In genoemde jaar raakte Kerstans verwikkeld in een conflict met zijn leenheer Zweder van Abcoude en enkele geschillen wegens doodslag. Zweder van Abcoude, die zijn familienaam Van Zuylen in Van Abcoude wijzigde, beschuldigde Kerstans ervan stukken land wederrechtelijk in gebruik te hebben genomen. Door het betalen van een flinke geldsom en een hernieuwde bevestiging van de leenband, werd het conflict opgelost.

Kerstans van Linschoten werd weer opgevolgd door zijn zoon Willem, in of voor 1355. In 1355 ontstaat weer hetzelfde conflict tussen de leenheer en zijn leenman. Nu worden zowel Willem, als zijn vader Kerstans, beschuldigd van het onrechtmatig toeëigenen van grond. Ook had hij zijn kasteel niet open gesteld voor zijn leenheer Gijsbrecht van Abcoude en hem ook niet gesteund toen hij in oorlog was. Willem moest zijn rechten op de stukken grond bewijzen, maar aangezien hij dat niet kon, werden zijn bezittingen verbeurd verklaard en vervielen ze weer aan de leenheer.
Gijsbrecht van Abcoude gaf toen het kasteel en de bijbehorende goederen in leen aan iemand anders, maar het is niet duidelijk wie. In 1383 komen we Eerst Taetze tegen, die mogelijk met Linschoten beleend was. In genoemde jaar krijgt hij toestemming van Willem van Abcoude om het kasteel in vrije eigendom over te dragen aan burggraaf Hendrik III de Rover van Montfoort.

Hendrik III heeft het kasteel als allodiaal goed in eigendom en hij besluit het kasteel in 1386 met twintig morgen land op te dragen aan de graaf van Holland. Linschoten wordt dan een Hollandse enclave. Hendrik III had in die tijd een conflict met de bisschop van Utrecht, en probeerde mogelijk op die manier steun te krijgen bij de graaf en een oorlog te voorkomen.
burggraaf hendrik III sterft in 1402 en wordt opgevolgd door zijn zoon Johan II.
Johan II krijgt in 1438 toestemming van de Hollandse graaf Filips van Bourgondië, om de stenen van het kasteel Linschoten te vervoeren naar Montfoort en daar te hergebruiken. Het kasteel is dan mogelijk al een ruïne, maar hoe labg het al een ruïne was en wat de oorzaak daarvan was, is onbekend. Bij latere beleningen wordt het kasteel echter nog steeds genoemd.

Hoe het kasteel Linschoten er uit heeft gezien, is moeilijk te achterhalen, omdat het kasteel al verdwenen was, voordat de eerste kasteeltekenaars door Nederland trokken. Op de kadastrale minuut uit 1820 zien we twee naast elkaar gelegen stukken land, die beide rond tot ovaalvormige waren.
Van deze twee stukken land is alleen dat deel dat het dichtst bij de Linschoten ligt beschermd als archeologisch monument. Op dit terrein is in 1917 een dubbel woonhuis gebouwd en in 1992 een grote stenen loods. Hierbij is een deel van een sloot gedempt, die een restant vormde van de vroegere gracht. Voor het aanleggen van een weg, de Vaartkade Noordzijde, langs de Linschoter Vaart, werd de sloot ten zuiden van het terrein al veel eerder gedempt. Het stuk grond dat zich ten oosten van dit perceel bevindt, heeft waarschijnlijk ook tot het kasteelterrein behoord.

In 1970 werden er borigen uitgevoerd, waarbij men op ongeveer 1 m diepte op funderingsresten stuitte. Door de bewoners worden regelmatig kloostermoppen gevonden met het formaat 29 x 13,5 x 6,5 à 7 cm en werden verspreid liggende muurresten aangetroffen.
In 1993 heeft Stichting Raap in opdracht van de gemeente Montfoort een archeologisch onderzoek uitgevoerd, bestaande uit elektrische weerstandsmetingen en aanvullende boringen. De aanwezigheid van bebouwing, grind en tegels bemoeilijkte het uitvoeren van de weerstandmeting, maar toch werd duidelijk dat hier een nagenoeg ronde burcht met een diameter van 40 m heeft gestaan, waarbij tegen de binnenzijde van de noordmuur vermoedelijk een gebouw heeft gestaan. Ook het oostelijke perceel werd onderzocht, maar hier kon niets worden vastgesteld, omdat het gehele terrein met een dikke ophogingslaag was bedekt in verband met woningbouwplannen.

In oktober 1994 mocht de ROB een beperkte opgraving verrichten op het terrein; hierbij werd een gedeelte van de noordmuur blootgelegd, die waarschijnlijk uit de 13e eeuw dateert. Het bij de weerstandsmeting veronderstelde gebouw tegen deze muur aan, bleek zich echter buiten de kasteelmuur te bevinden en zijn het waarschijnlijk puinlagen. Aan de binnenzijde van de muur werden alleen de funderingen van een steunbeer gevonden. De grootte van het kasteel moest door deze opgraving worden bijgesteld naar ongeveer 30 m.

Bewoners voor 1270 Ridder Cristancius van Linschoten
1288 - 1308 Willem van Linschoten
1308 Kerstans van Linschoten
ca 1355 - 1356 Willem van Linschoten
- 1383 Eerst Taetze
1383 - 1402 burggraaf Hendrik III de Rover van Montfoort
1402 - 1438 burggraaf Johan II van Montfoort
1438 - 1459 burggraaf Hendrik IV van Montfoort
1459 - 1522 burggraaf Jan III van Montfoort
1522 - 1539 burggraaf Joost van Montfoort
1539 - ca 1550 burggraaf Hendrik V van Montfoort
ca 1550 - 1582 burggraaf Jan IV van Montfoort
1582 - 1592 Philippa van Montfoort, getrouwd met Johan Briffeul van Merode

Huidige doeleinden Op de kasteelterrein staat nu een woonhuis met een piramidedak en een schuur met een schilddak. Waarschijnlijk bevinden de funderingen zich nog in de grond.
Op de plaats waar een paaltje in het wegdek staat, waardoor auto’s niet verder de Vaartkade NZ in kunnen rijden, kan je een slootje in ovaalvorm zien lopen.
Opengesteld Het woonhuis is niet toegankelijk.
Foto's
Bronnen Tekst: B. Olde Meierink (redactie), Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, Onder auspiciën van de Stichting Utrechtse kastelen, Utrecht, Matrijs, 1995, 596 pag.
Afb. 1: boek: Provincie Utrecht, 1966