Ligging | Ten zuiden van Maarssen, aan de Amsterdamse Straatweg, gemeente Stichtse Vecht. |
Andere benaming | Opburen, Engels Opburen, Vechtstroom |
Ontstaan | Dit huis is ontstaan tussen 1603 en 1624. In laatstgenoemde jaar wordt er over een huijsinge gesproken. |
Geschiedenis |
In 1603 wordt een deel van het goed Op Buuren, te weten 6 of 7 morgen land, gekocht
door Peter Cornelisz Spijcker van Wendelmoet Ruijsch. Na de dood van Peter
Cornelisz, wordt het stuk land verkocht aan Henrick Rutghersz en zijn vrouw Anneken
Henricxdr van Cauwenhoven. In 1624 verkopen zij het goed weer, waarbij in de
verkoopacte staat: "seven mergen lants gelegen in den gerechte van Maerssen ten dele
boomgart, weijlant ende boulant zijnde, mette huijsinge, schuijren en de drie bergen
gelegen ten noorden naest aen de Stene camer genaempt Obbueren, streckende voor utte
Vecht tot in de stadtsweteringe toe, daer zuijtwaerts de voorsz stenecamer ende
noortwaerts t convent van Sinte Catharijnen t Utrecht naest gelegen sijn". De nieuwe eigenaresse wordt Joffr. Anna Dubois; zij is weduwe van Johan Andriesz de Jacques. In 1639 koopt zij er nog 1,5 morgen weiland, gelegen in de 'Maten', bij. Na haar overlijden in 1649/50 besluiten haar erfgenamen de eigendommen te laten taxeren. In het taxatierapport wordt dan vermeld: "seeckere huijsinge ende hoffstede, groot ongevaerlijck een mergen gelegen in desz gerechte genaemt Opbueren". De waarde wordt geschat op 3600 gulden. Aan de hand van het taxatierapport veronderstellen we dat Anna Dubois het huis heeft laten verbouwen tot een buitenplaats. Het is onduidelijk wie de erfgenamen waren, maar waarschijnlijk was dat in elk geval haar zus Maria Dubois, die getrouwd was met Gelis van Lufffele en mogelijk was ze zelfs de enige erfgenaam. Via het lidmatenregister van Maarssen weten we dat ze in 1665 overleed: "Juffr. van Uffelen op Opbuuren, doot 1665". Het huis vererft dan op haar dochter Sara van Luffele en vervolgens op haar zoon Izaak Engels in 1703. Deze zoon gaat het huis "Engels Op Buuren" noemen, om een onderscheid te maken met het ernaast gelegen Op Buuren. Het huis wordt in dat jaar getaxeerd op 5500 gulden. Izaak was ook al sinds 1699 eigenaar van de ernaast gelegen boerderij De Mate. Niet lang nadat hij eigenaar is geworden, laat hij tussen zijn huis en Opburen een houten schutting plaatsen. na zijn overlijden in 1721, wordt Engels Opburen, met nog enkele andere landerijen verkocht aan Anna Knoll, weduwe van Christiaen van Schellebeeck. Al snel verandert zij de naam van het buiten in Knollenstein. Er lang plezier heeft zij niet gehad van Knollenstein, want in 1728 sterft zij, haar bezittingen aan haar erfgenamen nalatend, waarbij er op het huis een schuld rust van 7000 gulden! De erfgenamen willen graag van hun schuld af en de verschillende beziitingen worden verkocht. De boerderij De Mate komt in bezit van de eigenaar van Vecht en Dijk en dit huis komt in 1729 in bezit van Don Pedro Francisco de Kesgietere van Havere. Over deze nieuwe eigenaar is weinig bekend; het buiten is dan ook maar kort in zijn bezit geweest, want in 1733 verkoopt hij het aan Pieter Antoni de Lespaul, die Heer is van Oostwaard. Wel heeft hij de naam van het goed veranderd in Vechtstroom. De nieuwe eigenaar is een vermogend man, die in 1721 in Amsterdam een huis aan de Keizersgracht had gekocht voor 22500 gulden. Hij is drie keer getrouwd geweest en was een vrijgevig man. In zijn testament kregen verschillende personen legaten met een totaal bedrag van 120.000 gulden. Vechtstroom moet in zijn tijd een aanzienlijk buiten geweest zijn. In 1751 sterft zijn dochter Margaretha Maria de Lespaul, die dan getrouwd is met de Amsterdamse buskruitfabrikant Abraham Croock. In het testament dat Pieter Antoni in datzelfde jaar opstelt, zal zijn schoonzoon Oostwaard en Vechtstroom erven. Dit is ook gebeurd. Als in 1768 Abraham Croock sterft, gaan zijn bezittingen over naar zijn tweede echtgenote Vrouwe Barbara Nicoletta Six. Een jaar later hertrouwd zij, maar zij besluit dan ook Vechtstroom te verkopen. De nieuwe eigenaar wordt Jacobus Deneys, die kanunnik van Oud Munster te Utrecht is. Hij trouwde met Johanna Maria Bredius, maar hun huwelijk bleef kinderloos. Na zijn overlijden in 1781, komt het huis in bezit van zijn weduwe, die hertrouwt met Dr. Alexander Petrus Nahuijs. Alexander Petrus overleeft zijn vrouw en hij sterft in 1796. Vechtstroom vereft dan op een nicht, Carolina Maria Bredius, die getrouwd was met de toneelschrijver Mr. Adriaan Hordijk Verstolk. In dat jaar wordt het huis getaxeerd op 7500 gulden. Enkele jaren later, in 1800, besluit carolina de "capitaale huijsinge" te verkopen. De nieuwe eigenaar wordt dan Mr. Hendricus van den Burgh, die het huis in 1811 van de hand doet aan Jacobus de Rooy. Deze Jacobus heeft plannen het huis te slopen. Wanneer dat plaats heeft gevonden is niet geheel duidelijk. Wel komt de naam van het huis in een opsomming van belangrijke buitenplaatsen in Maarssen in 1815 niet meer voor en bij de instelling van het Kadaster in 1832, behoort het vroegere grondgebied tot Opburen. |
Bewoners |
- 1603 Wendelmoet Ruijsch 1603 Peter Cornelisz Spijcker - 1624 Henrick Rutghersz, getrouwd met Anneken Henricxdr van Cauwenhoven 1624 - 1649 Joffr. Anna Dubois 1649 - 1665 Maria Dubois, getrouwd met Gelis van Lufffele 1665 - 1703 Sara van Luffele 1793 - 1721 Izaak Engels 1721 - 1728 Anna Knoll 1728 - 1729 erfgenamen van Anna Knoll 1729 - 1733 Don Pedro Francisco de Kesgietere van Havere 1733 Pieter Antoni de Lespaul - 1768 Abraham Croock, getrouwd met Margaretha Maria de Lespaul 1768 - 1769 Vrouwe Barbara Nicoletta Six, tweede vrouw van Abraham Croock 1769 - 1781 Jacobus Deneys 1781 Johanna Maria Bredius, hertrouwd met Dr. Alexander Petrus Nahuijs - 1796 Alexander Petrus Nahuijs 1796 - 1800 Carolina Maria Bredius 1800 - 1811 Mr. Hendricus van den Burgh 1811 Jacobus de Rooy |
Huidige doeleinden | Van het huis is niets meer terug te vinden. |
Opengesteld | n.v.t. |
Foto's | |
Bronnen | Tekst: H. van Elk, Opburen, deel 1 t/m 4, In: Orgaan van de Historische Kring van Maarssen, 33e jg. no. 2, 3, 4 en 34e jg no. 1, 2006-2007 |