Ligging |
Deze stenen kamer stond in de Galgerwaard van Breukelen, aan de zuidkant van de
rivier de Aa bij Oud Aa. Overigens niet direct langs de rivier, want ten noorden
hiervan lag in 1561 nog land van de vrouw van Willem Dirksz.
![]() |
Ontstaan | Het is niet bekend wanneer deze stenen kamer is ontstaan. In elk geval voor 1474. |
Geschiedenis |
Aan de Aa bevond zich eeuwen lang deze stenen kamer, die o.a. dienst deed als
rechthuis voor de gerechtsheerlijkheden Oud Aa en Otterspoorbroek. Van oorsprong
was het een houten boerderij waaraan een stenen uitbouw werd vastgemaakt, dat
afzonderlijk gebruikt kon worden voor een voornaam doel. De stenen kamer vormde
met de boerderij een L-vormig geheel. In 1385 wordt door de bisschop toestemming gegeven om de Heycop te graven. Het tracé wordt aangegeven, maar Galgweert wordt daarin niet genoemd, maar ook de rivier de Aa wordt niet genoemd, terwijl de Heycop deze rivier ging doorkruisen. De stenen kamer stond iets ten oosten van de plek waar de Heicop en de rivier de Aa elkaar kruisten. In 1474 wordt Jacob Gerardsz met Galgweert beleend. Na zijn overlijden in 1509, erft een neef van hem, Gerrit of Gerard Hendriksz, het goed. Gerrit Hendriksz sterft in 1534 en men wil zijn zoon Hendrik Gerritsz met Galgweert belenen, maar Hendrik ziet er van af en de belening gaat dan naar zijn broer Jacob Gerritsz. In 1561 wordt Gerrit Jacobsz beleend met "een steenen camer mit een hoffstede ende bomgert en alle sijn toebehoeren geheeten galchweert [] gelegen in Willem Torck gerecht". Willem Torck was de eigenaar van kasteel Nijenrode en Galgweeert was dus een leen van Nijenrode. Jacob was met het goed beleend, omdat zijn vader Jacob Gerritsz was overleden. Door Gerrit Jacobsz wordt samen met Borchge Jacobsdr in 1576 het leen gesplitst. Het deel "waar een huis van de leenman op staat" werd door hen verkocht aan Jan Hermansz. Jan Hermansz sterft in 1581 en het leen gaat dan over op zijn zoon Jan Jansz. In 1617 kwam er een hypotheek op van f. 500,-. In 1637 ziet Jan Jansz van zijn aanspraken af en het goed wordt beleend aan Hendrik Antonsz. Deze belening vindt in 1676 opnieuw plaats. De andere helft van het leen wordt op 28 juli 1576 door het Leenhof van Nijenrode in leen gegeven aan Jan Cornelisz ten behoeve van Beertke Jacobsdr, nadat haar broer Gerrit Jacobsz van verdere aanspraken afzag. Waarschijnlijk was deze Beertke dezelfde persoon als Borchge. Beertke ziet in 1589 weer van haar rechten af en haar zuster Willempje Jacobsdr, getrouwd met Dirk Willemsz wordt de nieuwe eigenaar. Op dit gedeelte van het leen stond een hofstede die Galgweert heette. In 1622 verkochten Willempje en Dirk hun aanspraken aan Jan Jansz van Royen. Hij was vertegenwoordiger van de ingelanden van het Waterschap de Lange Vliet en sterft al een jaar later. In datzelfde jaar 1623 wordt Gerard Cornelisz van Broekhuizen met het halve leengoed beleend. Na zijn overlijden in 1658 volgt Willem van Weede hem op. Daarna worden er geen beleningen meer gevonden voor beide helften. In een schouwbrief uit 1603 wordt gesproken van "Dirk Willemse zynen Hofstede, genaamt Gallechweert". Vermoedelijk had de stenen kamer zijn specifieke eigen functie toen al verloren, mogelijk al voor 1534. In 1533 ging de gerechtsheerlijkheid Oud Aa op in de nieuwe gerechtsheerlijkheid Breukelen-Nijenrode en zou het heel goed kunnen dat de stenen kamer zijn functie verloor, hoewel de hofstede met stenen kamer niettemin nog lang een kapitaal pand bleef. In 1627 kreeg Cornelis Jansen Fockert een "plecht" (hypotheek) op deze opstal ter grootte van f. 1000,- en in 1629 nogmaals één van f. 1000,-. In de 17e eeuw zou de stenen kamer Galgweert nog enige tijd als polderhuis dienst gedaan kunnen hebben. In 1694 wordt door Antonis Rooseboom vier morgen land verkocht aan Gijsbert Ewouts Boogaert, dat onderdeel blijkt te zijn van De Geer. Hierbij wordt vermeldt: "Aldus gedaen en gepasseert op Galgerweert". In 1707 blijkt Gijsbert ook eigenaar te zijn van de hofstede op dit stuk land. In dat jaar verhuurt hij "het huis met erf behorende bij de plaats Galgerweert" aan Dirck Joosten van Heeswijck voor een periode van 6 jaar. Vijf jaar later is deze huur blijkbaar al beëindigd, want in 1712 wordt aan Wouter Teunissen Schijff een "huis, erf en boomgaard gelegen even buiten Breukelen, op dat moment door de verhuurder bewoond, en genaamd de Galgerweert" verhuurt, voor de periode van 3 jaar. Het is nu duidelijk of dan nog iets over is van de stenen kamer. Welke functie(s) kan de Galgweert hebben gehad? * De mogelijkheid dat deze stenen kamer de functie van observatie- of beveiligingspost heeft gehad is onzeker. In 1385 werd de Heicop gegraven, maar de rivier de Aa had toen zijn functie als belangrijke scheepvaartroute al verloren en is het onwaarschijnlijk dat het knoopunt Aa-Heicop om beveiliging vroeg. Voor 1385 zou een beveiligingspost langs het zuidelijke deel van de rivier de Aa wel van belang kunnen zijn geweest, maar het is onzeker of de stenen kamer toen al bestond. * Waarschijnlijk diende Galgweert niet als onderkomen voor de heer van het gerecht. Tot 1474 woonde deze in het dorp Breukelen en na de eigendomswisseling op kasteel Nijenrode en dus niet zo heel ver van Galgweert. * Of de stenen kamer dienst heeft gedaan als bescherming in tijden van gevaar is de vraag. Kasteel Ruwiel lag wel aardig ver weg, maar er waren voldoende mogelijkheden om te vluchten. Bovendien hadden stenen kamers meestal muren met een dikte van maximaal 60 cm, wat onvoldoende veiligheid bood en was de grootte zodanig, dat er te weinig ruimte was voor alle bewoners uit de buurt. * De stenen kamer zou dienst hebben kunnen gedaan als periodieke verblijfplaats van de maarschalk van het Nederkwartier, de hoogste gerechtsambtenaar van de bisschop. De stenen kamer stond niet ver van het galgenveld, waar dus een galg stond, maar mogelijk deed deze galg al geen dienst meer, op het moment dat de functie van maarschalk ingesteld werd. * Ten slotte kan Galgweert dienst hebben gedaan als rechthuis, omdat het vlakbij de gerechtsheerlijkheden Oud Aa en Otterspoorbroek stond. in de archieven is geen verwijzing gevonden naar een rechthuis, terwijl deze toch nodig moet zijn geweest. In 1533 werden Oud Aa en Otterspoorbroek samengevoegd met het dorp Breukelen tot het Breukelen-Nijenrodesgerecht en het lijkt er op, dat Galgweert na 1533 zijn functie verloor en mogelijk snel verdwenen is. |
Bewoners |
1474 - 1509 Jacob Gerardsz 1509 - 1534 Gerrit of Gerard Hendriksz 1534 - 1561 Jacob Gerritsz 1561 Gerrit Jacobsz 1576 gesplitst: 1576 - 1581 Jan Hermansz 1581 - 1637 Jan Jansz 1637 - na 1676 Hendrik Antonsz 1576 - 1589 Beertke Jacobsdr 1589 - 1622 Willempje Jacobsdr, getrouwd met Dirk Willemsz 1622 - 1623 Jan Jansz van Royen 1623 - 1658 Gerard Cornelisz van Broekhuizen 1658 Willem van Weede - 1694 Antonis Rooseboom 1694 - na 1712 Gijsbert Ewouts Boogaert |
Huidige doeleinden | Van de stenen kamer is niets meer terug te vinden. |
Opengesteld | n.v.t. |
Foto's |
![]() |
Bronnen |
Tekst: A.A. Manten en M. Laméris, Breukelen, Geschiedenis en architectuur, SPOU, Zeist,
2008, blz. 37 A.A. Manten en B.F. van Wallen, De stenen kamers Galgweert en Broekelreweert bü Breukelen, In: Tijdschrift Historische Kring Breukelen, jrg 14, nr. 1, 1999, blz. 13 - 21 A.A. Manten en B.F. van Wallen, De functie van de stenen kamers Galgweert en Broekelreweert bij Breukelen, In: Tijdschrift Historische Kring Breukelen, jrg 14, nr. 2, 1999, blz. 67 - 76 Afb. 1 en 2: A.A. Manten en B.F. van Wallen, De functie van de stenen kamers Galgweert en Broekelreweert bij Breukelen |