Drakenburg

Ligging De ridderhofstad Drakenburg heeft tot ca 1870 ten noordwesten van Baarn gestaan, direct ten noorden van de buitenplaats Groeneveld, en ten zuiden van de Zandheuvelseweg.

Anonieme tekening uit 1665 in het Ridderhofstedenboek

Andere benaming Drakestein, Draeckenburch
Ontstaan Drakenburg wordt voor het eerst genoemd in 1434.
Geschiedenis De geschiedenis van dit kasteel is sterk verbonden met Drakestein. Dit kasteel werd een tijdlang zelfs ook zo genoemd.
In 1434 wordt Frederik van Drakenborg beleend met zowel Drakestein 'gelegen aan der nonne lant' en het 'huys metter hofstede Drakensteyn [...] geleegen in 't Wilde veen in den Kerspel van Baern'. Draeckenburch komt in de lijst van ridderhofsteden voor met als eerste vermelding het jaartal 1340, maar het is onduidelijk of het huis toen al bestond. In dat jaar wordt gesproken over Werner van Drakenborg, maar niet over een huis. Het is niet duidelijk of Werner zich nu naar het stadskasteel Drakenburg aan de Oudegracht in Utrecht noemde of naar Drakenburg in Baarn. Zijn vader Frederik, schout van Utrecht, bezat in elk geval het stadskasteel in Utrecht al in 1300.
Mogelijk werd het huis gesticht bij het aanleggen van de Drakenburgerwetering in de periode van 1378 tot 1393. We weten dat Frederik van Drakenborg de opdracht hiertoe had gekregen. Tevens moest hij zorgen voor een brug over deze wetering, omdat deze de weg van Baarn naar Eemnes kruiste.
Het kasteel blijft in de familie Van Drakenburg, totdat Johan van Drakenburg in 1520 sterft. Zijn dochter Josina bezat uiteindelijk Drakenburg (dus ook het stadskasteel in Utrecht), Drakestein en Oudaen en erfde goederen in Vleuten van haar oom Frederik. Met zoveel bezittingen was ze natuurlijk een goede partij om mee te trouwen. Ze trouwt met Dirk van Zuylen van de Haar, die op het kasteel De Haar bij Haarzuilens woonde. Hij was Schout van Utrecht, en kwam een huis in Utrecht ook goed van pas.
In 1570 draagt Josina Drakenburg over aan haar zoon Nicolaas van Zuylen van de Haar, die in 1572 ook Schout van Utrecht wordt. Als zijn vader in 1580 sterft, erft hij ook De Haar. Oudaen is dan inmiddels geen familiebezit meer, omdat dat twee jaar eerder al was verkocht. Nog voor zijn dood draagt hij het kasteel over aan zijn zoon Dirck van Zuylen, die zich dan van Zuylen van Drakenburg gaat noemen. Als hij in 1635 sterft, heeft hij geen kinderen en het kasteel gaat naar zijn broer Johan, die ook al De Haar bezat. In het testament van Johan staat, dat na zijn overlijden Drakenburg naar de kleinzoon van zijn zus Cornelia gaat. Hoewel hij in 1641 sterft, komt het huis pas in bezit van Johan van Renesse van Moermont, als zijn vrouw in 1653 sterft.

Als Johan van Renesse van Moermont in 1653 eigenaar wordt, gaat hij zich gaat zich Van Renesse van Zuylen van De Haar noemen. Elf jaar later sterft hij al, en het huis gaat naar zijn minderjarige en enige dochter Gijsberta Antonia. Haar voogden verkopen Drakenburg in 1672 aan Willem Joseph van Gent. Hij is luitenant-admiraal van Holland en West-Friesland, maar sterft 3 maanden later al in de zeeslag bij het Engelse Soleday. Zijn zoon Nicolaas, ambtsjonker van Nijkerk erft en wordt heer van Drakenburg. Als hij in 1710 kinderloos sterft, wordt Drakenburg opnieuw verkocht. Het zuidelijk deel van het landgoed wordt apart verkocht: daar wordt de nieuwe buitenplaats Groeneveld gebouwd. De nieuwe eigenaar wordt George Roeters, die lid is van een Amsterdams regentengeslacht. Waarschijnlijk heeft hij veel op Drakenburg gewoond. Na zijn dood in 1738, blijft zijn weduwe in het kasteel wonen.
Haar erfgenamen verkopen het huis in 1768 aan Pieter baron van Reede van Oudshoorn tot Nederhorst en komt het huis na 60 jaar weer in adellijke handen. Baron Pieter kocht het kasteel waarschijnlijk omdat het een ridderhofstad was en dat betekende dat hij zitting kon nemen in de Staten van Utrecht. Hij was echter een groot avonturier en onderweg naar Zuid-Afrika met vrouw en kinderen in 1773 sterft hij. Zijn weduwe en kinderen verkopen het huis vanuit Zuid-Afrika in 1777 aan mr. Nicolaas Willem Roëll, die een funktie vervulde bij de VOC.
In 1791 wordt het kasteel weer verkocht en wel aan Gijsbert Harmannus Mulders (1760-1809). Na zijn dood wordt het gekocht door Johan Holstein, die het kasteel in 1811 sloopt. Het landgoed blijft bestaan en wordt door zijn weduwe verkocht in 1823 aan Gerard Vrolik. Deze Gerard was bevriend met Jacob van Lennep. In diens boek 'Ferdinand Huyck' speelt Drakenburg een belangrijke rol. Het huis wordt daarin echter Guldenhof.
In 1860 wordt het landgoed aangekocht door jhr. mr. F.L.H.J. Bosch van Drakestein, die in 1894 ook Drakestein van zijn vader erft. Hiermee komen Drakenburg en Drakestein weer in één hand terecht.

Op de oudste afbeelding van het huis uit 1619 zien we een omgracht vierkant terrein met daarop een huis gedekt met twee evenwijdige zadeldaken en aan de linkerzijde en dwarsgeplaatste vleugel. Een tweede afbeelding van het kasteel zien we op een kaart uit de 18e eeuw: op deze kaart zien we een complex van gebouwen rondom een binnenplaats. In de noordwesthoek een forse toren en een kleinere toren op de zuidoosthoek.
Op een afbeelding in het ridderhofstedenboek uit ca 1665 zien we dat huis ook met een ronde toren. De binnenplaats was toegankelijk via een brug en een poortgebouw. Dit poortgebouw had twee zijvleugels. Deze vleugels hadden trapgevels en bestonden uit een woonlaag boven een kelder en werden gedekt door zadeldaken.
Aan de hand van een tekening van C. Pronk uit ca 1730 moet het kasteel na 1673 een ingrijpende verandering zijn ondergaan. Op deze afbeelding zien we een 17e eeuws landhuis met twee vooruitspringende vleugels. De ingang was ondergebracht in een vierkante toren, die boven de dakgoot overging in een achthoekige toren.
Volgens het Aardrijkskundig Woordenboek van Van der Aa zou het gebouw in de 18e eeuw zijn gesloopt en vervangen door een ander huis. Dit huis is dan in 1811 weer gesloopt en vervangen door een neoclassicistisch huis van één bouwlaag onder een schilddak. Als we echter op de kadastrale minuut uit 1820 kijken, zien we een rechthoekig omgracht terrein zonder bebouwing. Ook op een kaart uit 1847 ontbreekt deze bebouwing. Het is dus niet duidelijk hoe van der Aa aan een huis komt dat nog in 1811 gebouwd werd.
Bewoners 1434 Frederik van Drakenborg
familie Van Drakenburg
- 1520 Johan van Drakenburg
1520 - 1570 Josina van Drakenburg, trouwde met Dirk van Zuylen van de Haar
1570 - ca 1600 zoon Nicolaas van Zuylen van de Haar
ca 1600 - 1635 Dirck van Zuylen van Drakenburg
1635 - 1641 Johan van Zuylen van de Haar
1641 - 1664 neef Johan van Renesse van Zuylen van de Haar
1664 - 1672 Gijsberta Antonia van Renesse van Zuylen van de Haar
1672 (3 mnd) Willem Joseph van Gent 1672 - 1710 Nicolaas van Gent, ambtsjonker van Nijkerk
1710 - 1738 George Roeters, lid van Amsterdams regentengeslacht
1738 - 1768 weduwe van George Roeters
1768 - 1773 Pieter baron van Reede van Oudshoorn tot Nederhorst
1777 - 1791 mr. Nicolaas Willem Roëll
1791 - 1809 Gijsbert Harmannus Mulders
1809 - 1823 Johan Holstein en zijn vrouw
1823 - 1860 Gerard Vrolik
1860 jhr. mr. F.L.H.J. Bosch van Drakestein
Huidige doeleinden Op de plaats van het kasteel vinden we nu een langhuisboerderij. In deze boerderij is waarschijnlijk de pleingevel verwerkt van het vroegere rechterbouwhuis. Het erf is omgeven door een laagte, die de oorspronkelijke gracht aangeeft.
Opengesteld De boerderij is niet toegankelijk.
Foto's Potloodtekening van Dr. A. Vrolik van vóór de afbraak Oude plattegrond van het kasteel
Bronnen Tekst: Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht
Afb. 1: Kastelen en Ridderhofsteden in Utrecht
Afb. 2: boek: Provincie Utrecht, 1966 (*)
Afb. 3: Fotodienst Utrecht