Ligging |
Het huis ligt in de gemeente Doorn, Langbroekerweg 10.
![]() |
Ontstaan | De oudste vermelding van Doorn dateert van kort na 838. |
Geschiedenis |
In een lijst van goederen van de St. Maartenskerk te Trecht van kort na 838 wordt
Doorn genoemd onder de naam 'Villa Thorhem'. Later is dit Hof Doorn in bezit van de
Domproosdij. Het hof of curtis moest twee keer per jaar de volgende goederen aan het
domkapittel leveren: 120 mud meel, 90 mud rogge, 164 mud mout (voor bier), 270
kazen, 60 jonge varkens of 120 schapen, 2 grote spekzwijnen, 2 beren, 4 biggen, 60
kippen, 30 ganzen, 4 lopen zout en 1,5 pond aan geld. Deze hoeveelheid was voldoende
voor het domkapittel om er 1 maand van te leven. Rond 1200 komt het kasteel in bezit
van de domproost zelf en deze gaat het als uithof gebruiken. We veronderstellen dat het oudste gedeelte van Huis Doorn stamt uit de laatste decennia van de dertiende eeuw. Als stichter van het kasteel komen daarvoor in aanmerking de domproosten Borchard van Henegouwen (ca 1275 - 1285) en Adolf van Waldeck (1285 - 1301). Adolf komt het meest in aanmerking als bouwheer van het kasteel, omdat hij raad van graaf Floris V was en daardoor waarschijnlijk over voldoende kapitaal beschikte. In een akte uit 1289 wordt vermeld dat de parochie Monster 12 pond betaalde aan de domproost, die alleen besteed mochten worden aan de bouw van de Hof te Doorn. In 1291 heeft Adolf een schuld van 100 pond sterling bij graaf Floris V. Mogelijk heeft hij dit geld geleend voor de bouw van de vierkante burcht. De domproost leefde als een edelman met zijn leenmannen en dat was een doorn in het oog van het domkapittel. Als in 1322 een nieuwe bisschop gekozen is, is domproost Floris van Jutphaas het daar helemaal niet mee eens. Het domkapittel roept de hulp in van graaf Willem III van Holland en het kasteel wordt verwoest. In 1347 krijgt de volgende domproost, Hendrik van Mierlaer, toestemming om het kasteel te herbouwen. In 1536 wordt het kasteel bewoond door de domproost Johannes Slaghek als het door de Staten van Utrecht erkend wordt als ridderhofstad. Honderd jaar later (1635) koopt kanunnik jhr. Reynier van Golsteyn het kasteel van het domkapittel voor 8000 gulden. Bij het kasteel hoort dan 24 morgen land. Voor 1633 huurde hij het huis Doorn al, maar toen was het niet meer dan een ruïne. De kanunnik was toen al begonnen met de restauratie van het kasteel en had inmiddels 5517 gulden 6 stuivers en 8 penningen uitgegeven voordat hij het kocht. De verdere herbouw kostte hem 12000 gulden. Zijn zoon Philip verkoopt het kasteel in 1649 aan Caius Barthram, graaf van Broeckdorff. Tien jaar later draagt hij het kasteel over aan zijn zoon Caius Laurentius Barthram, die er ruim 40 jaar woont, totdat hij Kasteel Doorn in 1701 verkoopt. In 1701 wordt het kasteel opnieuw eigendom van een domproost, en wel Frederik Willem van Diest. Zijn dochter Anna Juliana trouwt met Arent Carel baron van Hamersteyn. Deze baron Arent Carel wordt in 1754 genoemd als heer van Doorn. Als in 1762 Anna Juliana van Diest sterft, vererft het huis op Herman Frederik Richard Lijnslager, oud-majoor bij de infanterie. Door een slopende ziekte is hij genoodzaakt het kasteel te verkopen, waarin hij overigens al niet meer woont, maar in Culemborg. In de acte wordt gesproken over een 'binnen en buytenplein'. Mogelijk wordt hiermee een binnenplaats en een voorburcht bedoelt. Dit zien we namelijk ook op een kaart uit 1792. Waarschijnlijk had het kasteel in dat jaar nog een middeleeuws grondplan. Voor het bedrag van 79000 gulden wordt Wendela Eleonora ten Hove, weduwe van mr. Jan Carel Godin, de nieuwe eigenaresse van kasteel Doorn. Zij noemt zich dan vrouwe van Doorn, den Bosch en Sleeburg. Zij laat het kasteel verbouwen tot een landhuis in neorenaissance stijl in U-vorm. Als ze in 1814 sterft, gaat het huis naar haar zoon uit haar eerste huwelijk: jhr. mr. Andries Cornelis Willem Munter. Blijkbaar had hij geen zonen, want nadat ook zijn vrouw Johanna Maria Warin overleden is, gaat het kasteel naar zijn schoonzoon Samuel Johan graaf van Limburg Stirum (1798-1875). Samuel Johan laat in 1874 het huis veilen. Het huis heeft dan de volgende indeling: Het huis bestaat uit vier bouwlagen. Een onderhuis met kelders, keukens, provisie, bad- en dienstboden kamers. Op de bel-etage bevindt zich een mooie vestibule en een corridor met een prachtige marmeren trap. Naast de zaal met prachtig stucwerk bevinden zich nog 9 kamers op deze verdieping. Op de tweede verdieping bevinden zich 12 kamers met een corridor. Tot slot is er nog een grote zolder. De nieuwe eigenaresse wordt mevrouw Cornelia Henrietta Labouchère-van Lennep, die 125.000 gulden voor het huis betaalt. Als zij in 1902 sterft, staat het huis opnieuw te koop en nu wordt het gekocht door mevrouw W.C. baronesse van Heemstra-de Beaufort (zij betaalt er 210000 gulden voor). In 1919 koopt de Duitse Keizer Wilhelm II, die al vanaf 1918 op kasteel Amerongen verbleef, het huis met 59 ha grond voor 500.000 gulden. Het huis wordt ingericht met meubilair uit zijn kastelen en paleizen in Duitsland. In totaal komen 34 wagonladingen richting het huis. De inwoners van Doorn zijn daar niet echt blij mee, omdat er allemaal veranderingen op stapel staan, waar men niet echt op zit te wachten. Het getij verandert al snel, zeker als Wilhelm laat weten dat alle verbouwingen aan Huis Doorn uitgevoerd zullen worden door plaatselijke bedrijven. In 1941 sterft de keizer en er wordt ten noorden van het huis een mausoleum gebouwd waar hij bijgezet wordt. Op 1 januari 1942 is het huis een Hohenzollern museum geworden. Het huis werd van 1990-1992 gerestaureerd en gemoderniseerd. Het is niet bekend hoe 'Villa Thorhem' er in 9e eeuw uit zag. Waarschijnlijk bestond het uit enkele tiendschuren en een huis voor de hofmeier. In die tijd werden gebouwen nog uit hout opgetrokken en pas tegen het einde van de 13e eeuw werden de gebouwen vervangen door een stenen huis. Er kwam toen een rechthoekig gebouw met 3 ronde torens en op de vierde hoek een poorttoren. De muren waren voorzien van een weergang.Oorspronkelijk bestond het 13e eeuwse kasteel uit een groot binnenplein zonder een stenen woonhuis. Dit zijn we te weten gekomen tijdens de restauratie van 1990 tot 1992. Er werden bouwnaden aangetroffen tussen de buitenmuren en de binnenmuren. Hieruit blijkt dat er later gebouwen tegen de buitenmuur aangebouwd zijn. In 1322 wordt het kasteel, zoals hierboven al genoemd platgebrand. Vijentwintig jaar later wordt begonnen met de herbouw, die in 1356 nog niet is afgerond. Tegen het eind van de middeleeuwen bestaat het kasteel uit een aaneenschakeling van gebouwen rondom een binnenplaats. Aan de oostzijde werden deze afgesloten door een muur. In de noordwesthoek stond een woontorenachtig gebouw, die achteraf tegen de ronde hoektoren is aangebouwd. De toegang tot het kasteel werd gevormd door een poortgebouw aan de noordzijde van het kasteel. Verder was er een voorburcht, die op een anonieme afbeelding uit 1620 (?) staat afgebeeld. Vermoedelijk werd in de eerste helft van de 18e eeuw het kasteel verbouwd. De ronde toren op de noordwesthoek werd verwijderd en de muur van de binnenplaats verlaagd. Een andere toren werd juist weer verhoogd en de woontoren werd gemoderniseerd. Het oorspronkelijke zadeldak wordt vervangen door een schilddak. Hoe het kasteel er toen van binnen uitzag is onduidelijk doordat later weer vele verbouwingen werden uitgevoerd. Wel zijn twee stukken goudleer uit de eerste helft van de 18e eeuw terug gevonden; hieruit maken we op dat de muren daarmee waarschijnlijk waren behangen. In 1796 wordt het kasteel omgebouwd naar een neoclassicistisch huis: de oude poort wordt gesloopt, evenals de zuidoostelijke ronde toren. Alleen het torentje op zuidwesthoek en de omgrachting herinneren aan het middeleeuwse huis. Het huis krijgt dan zijn huidige U-vorm. In het huis komt een nieuwe vestibule.Na de koop door de Duitse keizer wordt huis grondig gerenoveerd om dienst te kunnen doen als 'residentie'. |
Bewoners |
ca 1275 - 1285 domproost Borchard van Henegouwen 1285 - 1301 domproost Adolf van Waldeck ca 1322 domproost Floris van Jutphaas 1347 domproost Hendrik van Mierlaer ca 1536 domproost Johannes Slaghek - 1603 domproost Hennin van Bossu - 1635 domproosten van het Domkapittel te Utrecht 1635 kanunnik jhr. Reynier van Golsteyn - 1649 Philip van Golsteyn 1649 - 1659 Caius Barthram, graaf van Broeckdorff 1659 - 1701 Caius Laurentius Barthram 1701 domproost Frederik Willem van Diest - 1762 Anna Juliana van Diest 1762 - 1792 Herman Frederik Richard Lijnslager 1792 - 1814 Wendela Eleonora ten Hove 1814 - 1861 jhr. mr. Andries Cornelis Willem Munter 1861 - 1874 weduwe Johanna Maria Warin 1874 Samuel Johan graaf van Limburg Stirum 1874 - 1902 mevrouw Cornelia Henrietta Labouchère-van Lennep 1902 - 1919 mevrouw W.C. baronesse van Heemstra-de Beaufort 1919 - 1941 Duitse Keizer Wilhelm II 1942 Hohenzollern museum |
Huidige doeleinden | Het huis is nu ingericht als museum. |
Opengesteld | Voor de openingstijden: zie de site van Huis Doorn zelf, via links te vinden of onder musea. |
Foto's |
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bronnen |
Tekst: Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht Mevr. L. Vellinga van Museum Huis Doorn Foto 1: Peter van der Wielen Foto 2 t/m 6: Uit eigen collectie Foto 7 t/m 11: Fotodienst van het Utrechts archief Foto 12 t/m 14: eigen collectie Foto 15: Gé van Diest Afb. 1 en 2: boek: Provincie Utrecht, 1966 (*) Afb. 3 en 4: eigen collectie |